Boeken van Lawrence Block

Bernie Rhodenbarr, handelaar in tweedehands boeken, heeft een hobby die hij professioneel en met hartstocht beoefent: inbreken.

Door zijn handlangster Carolyn, die een exclusieve hondentrimsalon drijft, wordt hij attent gemaakt op een ideale gelegenheid om de perfecte kraak te zetten en eigenaar te worden van een kostbare muntenverzameling.

Maar helaas is Bernie niet de enige die dat weet, want wanneer hij en Carolyn zich toegang verschaffen tot het huis van de Colcannons treffen ze een onbeschrijfelijke chaos aan die doet vermoeden dat een stel ordinaire amateurdieven hen voor is geweest.

Ondanks zijn behoedzaamheid laat Bernie's bezoek kennelijk sporen achter. Want de volgende dag zit de politie hem op de hielen, die hem verdenkt van moord op mevrouw Colcannon...

De Tweede Wereldoorlog is in al zijn hevigheid uitgebroken. Duitse troepen hebben het West-Europese continent onder de voet gelopen en Hitler staat te popelen om ook Engeland aan te vallen en op de knieën te dwingen. Niet iedereen aan zijn zijde is echter van mening dan Engeland de oorlog moet worden verklaard. Rudolf Hess bijvoorbeeld, Hitlers vertrouwensman en adviseur, voelt veel meer voor een bondgenootschap met Engeland.

Ted Campbell is een jonge Amerikaan die de scepter zwaait over een in Duitsland gelegen vliegtuigfabriek. Hij interesseert zich geen snars voor de oorlog die rondom hem woedt, heeft invloedrijke vrienden aan beide zijden van het front en handhaaft tegen beter weten in een starre neutraliteit.

Zowel de Britse als de Duitse inlichtingendienst doen verwoede pogingen om Campbell, die overal komt en iedereen kent, voor hun karretje te spannen. Campbell weigert echter halsstarrig iedere medewerking, totdat hij kennismaakt met de sadistische praktijken van Regenbauer, een onafhankelijk opererende Gestapo-officier, en er bij toeval achter komt dat deze man verantwoordelijk is voor de gruwelijke dood van zijn vader.

Om wraak te nemen kiest Campbell de kant van de Engelsen en wordt ingezet bij één van de meest geraffineerde en duivelse complotten op het gebied van spionage en contraspionage uit de gehele twintigste eeuw.

* Geschreven door Lawrence Block & Harold King.

Ze was klein, slank en donker met mooi zwart haar en grote bruine ogen. Ze stond zedig in een zacht doorschijnend wolkje gehuld te wachten en iemand zei: 'En nu zal Kitty Bazerian voor ons dansen,' en het huisorkest begon te spelen en haar lichaam zong te midden van muziek, zijde, fluweel en volmaaktheid en voegde een volkomen nieuwe dimensie aan de sensualiteit toe.
Later trof ik haar aan de bar, nu met een rok en een trui aan. 'Ik heb nooit geweten dat je een Armeense was,' zei ik. Zij vroeg me waarom ik zo op Armeniërs viel. Ik vertelde haar dat ik voor een student een scriptie over Armenië maakte. 'Dan moest je mijn grootmoeder eens ontmoeten,' zei ze. 'Zij kan je precies vertellen hoe we het familiefortuin kwijtraakten. Gouden munten, zegt ze, meer gouden munten dan je tellen kunt. En nu hebben de Turken het allemaal...'

Evan Michael Tanner heeft in Turkije niets te zoeken. Afgezien dan van een bergplaats vol gouden sovereigns, waar hij wakker van zou liggen als hij überhaupt zou kunnen slapen. Maar de bergplaats waar hij al spoedig in verzeild raakt, heeft een tralievenster en ruikt muf.

Na deze en andere, soms bloedige, tegenslagen bereikt Tanner tenslotte zijn doel, mede dankzij pater Gregor, een ongewoon aan het materiële gehechte geestelijke met een enigszins afwijkende opvatting over de bestemming van al dat goud...

Greta had haar raszuivere Germaanse schoonheid omsloten door de meest sexy jurk die er in Praag te koop was. Ze liep naar de poort en sprak de hoofdbewaker aan. Hij keek zoekend om zich heen en Greta greep zijn arm en wees naar de plek waar wij vijven op de loer lagen. Hij gaf haar een klapje op haar billen en ze giechelde verrukt.
Ze kwamen snel en doelbewust over de dikke grasmat op ons af. Tweemaal bleef de sukkel staan om haar te zoenen. 'Kom gauw,' hijgde ze, 'Ik kan het haast niet langer uithouden.'
Toen ze vlak bij ons waren, trok hij de rits van haar jurk omlaag. Haastig ontdeed hij zich van zijn uniform. Ze omhelsden en kusten elkaar. 'O, zaligheid,' zuchtte de bewaker en toen gaf Zvi hem een mep op zijn schedel met een loden pijp.

De oorlogsmisdadiger Kotacek, die de spil wordt genoemd van de wijdvertakte ondergrondse nazi-activiteiten, is door de Tsjechoslowaakse geheime dienst uit zijn woning in Lissabon ontvoerd en naar een gevangenis in Praag overgebracht. Kotachek's kennis van de huidige nazibewegingen zal bij zijn terechtstelling verloren gaan, en zijn dossiers zullen waarschijnlijk in Russische handen vallen.

Geheim agent Evan Michael Tanner reist naar Tsjechoslowakije om Kotachek uit de gevangenis te halen en het land uit te smokkelen. Maar als Tanner uit een rijdende trein springt, heeft hij er nog steeds geen idee van hoe hij te werk moet gaan...

Minna holde op topsnelheid op me af, haar kleine beentjes vlogen over de betonnen vloer. Ik hurkte en spreidde mijn armen uit om haar op te vangen. Ik pakte haar beet en drukte haar tegen me aan. Ze snikte hevig.
Tussen twee snikken door haalde ze iets achter haar pop vandaan en duwde dat in mijn maag. Ik sloot mijn hand eromheen. Het was een automatisch pistool.
De bewakers stonden naar dit roerende familietafereeltje te kijken. 'Een mooi kind,' zei er een. 'En ze houdt veel van haar vader.'
En achterin de zaal klonk een schot...

Op zijn achttiende jaar werd Evan Tanner's slaapcentrum in de Koreaanse oorlog uitgeschakeld door een granaatscherf. Slapen kan hij niet en hij heeft er ook nooit behoefte aan: een gedurende twintig minuten in yoga-trant systematisch ontspannen van alle spieren is voldoende om weer fit te worden.

Dankzij zijn politieke activiteiten heeft Tanner curieuze contacten over de hele wereld en soms knapt hij een karweitje op voor een geheime dienst die 'schijnt te denken dat ik voor ze werk'.

Ongeveer een half uur voor zonsopgang begon het oerwoud wakker te worden. De hemel werd zwart, grijs en vroege vogels zetten luidkeels de achtervolging op vroege wormen in. Ik zat in elkaar gedoken in mijn huis van bamboe en wachtte tot het bandietenkamp zou ontwaken.
Ik werd overvallen door het soort nerveus ongeduld dat iemand heeft die met kiespijn in de wachtkamer van een tandarts zit, verlangend om van de ene pijn verlost te worden maar bang voor een nog ergere pijn. Ze waren van plan mijn lichaam van mijn hoofd te scheiden...

Op zijn achttiende jaar werd Evan Tanner's slaapcentrum in de Koreaanse oorlog uitgeschakeld door een granaatscherf. Slapen kan hij niet en hij heeft er ook nooit behoefte aan: een gedurende twintig minuten in yoga-trant systematisch ontspannen van alle spieren is voldoende om weer fit te worden.

Dankzij zijn politieke activiteiten heeft Tanner curieuze contacten over de hele wereld en soms knapt hij een karweitje op voor een geheime dienst die 'schijnt te denken dat ik voor ze werk'.

'Ik denk niet dat een paard van de bereden politie vaak de kans krijgt om in gestrekte draf door het centrum van Montreal te galopperen. Price Hal trok zich niets aan van het geschreeuw, hij trok zich niets aan van de schoten, en zelfs de onhandige sukkel op zijn rug kon hem niet van zijn stuk brengen.

Ik had Price Hal links willen laten afslaan, maar ik rukte zijn hoofd per abuis naar rechts. Hij nam de bocht keurig, dat wel, maar we liepen in de verkeerde richting van een straat met eenrichtingsverkeer; niemand die ons op de bon slingerde!

'Ik maakte mijn veters vast en liep naar het raam. Net toen ik het openrukte, ging de deurbel. Ik keek naar Julie. 'Dat ben ik,' zei ik. 'Ik ben sneller dan het licht een blokje gerend en nu ben ik terug voor ik vertrokken ben.' Ze zei dat ik niet goed snik was.

Ik hurkte op de vensterbank en liet me drie of vier meter naar beneden vallen. Ik kwam op mijn voeten terecht, wat geen, en bleef erop staan, wat wél een wonder was. Daarna liep ik het nauwe steegje door naar de straat erachter. Ik liep om het huizenblok heen. Voorde laatste hoek bleef ik staan en haalde diep adem. Ik moest natuurlijk met een aannemelijk verhaal aankomen.

En toen sloeg ik de hoek om en de straat stond vol politieauto's en de halve politiemacht van Londen stond op de deur te kloppen...'

Matt Scudder, ex-politieman en bourbonliefhebber, neemt door geldgebrek drie zaken aan die niet op normale wijze door politie en justitie afgehandeld kunnen worden:

• De zwarte boekhouding van café-eigenaar en vriend Skip Devoe is gestolen...
• De kluis van de illegale doorzakkroeg van de gebroeders Morrissey is door overvallers leeggehaald...
• Tommy Tillary wordt verdacht van moord op zijn vrouw...

De melancholieke Matt Scudder baant zich via vele cafés en flessen bourbon een weg door nachtelijk Manhattan en houdt niet eerder op voor de laatste fles leeg is en de laatste man dood.

Een vrouw wordt op brute wijze vermoord. En naar het schijnt nu eens niet door manlief, in dit geval de tv-producent Richard Thurman. Toch krijgt ex-smeris en ex-alcoholist Matt Scudder de opdracht juist diens rol in het geheel te onderzoeken.

Aanknopingspunten? Geen - tot ineens een video opduikt met de smerigste vorm van porno: de snuff movie.

Er zijn weinig dingen die Scudder nog kunnen raken, maar nu stort hij zich als een te lang getergde bulldog in een psychopathische onderwereld van perverse macht, waarin alles wat menselijk is geminacht wordt. Niet gehinderd door scrupules rekent Matt Scudder af met het ultieme kwaad.

Matthew Scudder, privédetective zonder vergunning, stapt een wereld binnen van invloedrijke, geslaagde mannen.

Lewis Hildebrand, Scudders nieuwste klant, is lid van een club. Een club die als enig doel heeft eens per jaar bij elkaar te komen om dode clubleden te herdenken. Van de 30 leden die in 1962 lid mochten worden, leven er drie decennia later nog maar 14.

Het onderzoek naar het hoge sterftecijfer onder de clubleden dwingt Scudder naar zijn eigen leven te kijken, naar wat hij de afgelopen 30 jaar heeft gedaan, naar zijn werk, zijn liefdes en zijn vriendschappen. Naar zijn lot.