Boeken van Pierre Roussel

Marie-Ange is zeventien jaar oud, en mooi en fris als een lentemorgen. Van een meisje dat tegen het einde van de negentiende eeuw opgroeit op het Baskische platteland, mag men verwachten dat zij verlegen en bedeesd is en haar ouders in alles gehoorzaamt. Ook mag men er van uitgaan dat zij de echtgenoot die haar ouders voor haar kiezen zonder tegenstribbelen accepteert, doch Marie-Ange is uit heel ander hout gesneden.
Zij hunkert naar hartstochtelijke liefdesavonturen, naar romantische ridders en pracht en praal. Als de twintig jaar oudere graaf Antoine d'Eskalda haar dan ook het hof maakt, kan ze de verleiding niet weerstaan en stort zich hals over kop in een huwelijk. Aangekomen in Parijs merkt ze pas dat ze een tragische vergissing heeft begaan. De graaf blijkt een losbandig genotzoeker, die niets liever doet dan zo snel mogelijk zijn enorme fortuin over de balk smijten.
Pas dan ziet zij het leven zoals het werkelijk is en begrijpt ze de dwaasheid van de dromen die haar blik vertroebelden. Door schade en schande wijs geworden weet zij dat zij alleen op zichzelf kan vertrouwen. Met toewijding en doorzettingsvermogen gaat zij op zoek naar het geluk dat men niet zomaar in de schoot geworpen krijgt, doch dat stukje bij beetje moet worden veroverd.