Boeken van Robert Wilson

Terwijl elders in Europa in 1944 bloedige gevechten worden geleverd, vindt in het bloedhete Lissabon een stille strijd plaats. De spionnen en informanten van de verschillende geheime diensten maken zich op voor de finale. De Duitsers zoeken uitbreiding van hun kennis van rakettechnologie en de nucleaire theorie; de geallieerden zijn echter vastbesloten het stilzwijgen rond hun ultieme 'geheime wapen' niet te verbreken. Tegen deze achtergrond van dodelijke vrede in een corrupt paradijs proberen Andrea Aspinall en Karl Voss liefde en vertrouwen bij elkaar te vinden. Andrea Aspinall, wiskundige en Engels spionne, tracht te voorkomen dat de Portugese grootindustrieel bij wie ze in huis woont, in zee gaat met de Duitsers. Karl Voss, militair attaché bij het Duitse Gezantschap, is verbitterd geraakt door zijn betrokkenheid bij de moord op een Reichs-minister en getraumatiseerd door de dood van zijn broer bij Stalingrad; hij ziet het als zijn plicht Duitsland voor de totale vernietiging te behoeden. Na een nacht vol verschrikkelijk geweld blijft Andrea verbijsterd achter. De moordpartijen waar ze toen getuige van was, bepalen de rest van haar leven; ze strijd zowel tegen het meedogenloze Portugese fascistische regime als tegen het paranoïde West-Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog. Juist in het kille Oost-Berlijn ontdekt Andrea dat de diepste geheimen niet in het bezit zijn van overheden, maar van dierbaren. Daardoor wordt ze gedwongen om een laatste en uiterst moeilijke keus te maken.

In 1941 wordt Klaus Felsen door de SS gedwongen zijn Berlijnse fabriek en zijn vriendin in de steek te laten. Hij wordt naar Lissabon in het neutrale Portugal gestuurd, waar hij terechtkomt in een bizar gezelschap van speculanten en diplomaten - van de strijdende partijen en joodse vluchtelingen. In deze kringen vieren opportunisme en wanhoop hoogtij. Felsens opdracht voert hem naar de kale heuvels van Noord-Portugal, waar een barbaarse oorlog tussen Duitsers en Britten wordt uitgevochten om wolfraam te bemachtigen, een grondstof die onontbeerlijk is bij de oorlogsinspanningen van de strijdende partijen. Daar ontmoet hij een Portugese boer, Joaquim Abrantes, die Felsens leven blijvend zal beïnvloeden. De twee mannen weten in het naoorlogse, fascistische Portugal op spectaculaire wijze carrière te maken. Vijftig jaar later onderzoekt inspecteur Zé Coelho, een dwarsligger binnen de Policia Judiciaria, in Lissabon de moord op Catarina Oliveira. Als vader van een dochter van dezelfde leeftijd is hij geschokt door het verontrustende seksverleden van Catarina. Hoe dieper Coelho graaft, hoe meer oud zeer hij oprakelt. Onvermijdelijk stuit hij daarbij op het verleden van Felsen en Abrantes...

Tijdens de Semana Santa, de week na Pasen met tientallen processies die door de bevolking bijzonder gepassioneerd wordt beleefd en gevierd, wordt Raúl Jiménez dood aangetroffen. Het getormenteerde lichaam van deze gerenommeerde restauranthouder is vastgebonden op een stoel, met een prop in de mond. Zijn oogleden zijn met een ontleedmes verwijderd. Door de moordenaar werd hij op deze manier gedwongen om naar televisiebeelden te kijken. Er worden geen sporen van braak aangetroffen in het appartement. Deze afschuwelijke aanblik maakt inspecteur Javier Falcón, de op het oog koelbloedige jéfe moordzaken, onverklaarbaar angstig. Aan de muur achter het lijk hangen foto's, waaronder één waar ook Falcóns onlangs overleden vader, de beroemde schilder Fransisco, op staat. Het onderzoek naar het turbulente leven van het slachtoffer wordt al snel zeer delicaat en spoedeisend als er nog meer bekende Sevillana ten prooi vallen aan de brute moordenaar. Tegelijkertijd wordt meedogenloos duidelijk dat Falcón zijn recente scheiding nog niet te boven is. Hij wordt daarbij ook pijnlijk verrast door de openhartige dagboeken van zijn vader. Gaandeweg realiseert Falcón zich dat dit niet simpelweg een klopjacht op een alziende moordenaar is, maar ook een zoektocht naar het grijze gedeelte van zijn eigen verleden. Hij is de blinde man van Sevilla.

'We onderscheiden ons door wat we voor de wereld verborgen houden.' Mario Vega is zeven jaar oud als zijn leven voorgoed een andere wending krijgt: terwijl hij een nachtje bij de buren logeert, worden zijn ouders dood aangetroffen in hun huis. Men vermoedt een dubbele zelfmoord, maar inspecteur 'Jefe' Javier Falcón denkt daar heel anders over. In de warmte van zomers Sevilla begint Falcón zijn onderzoek. In zijn zoektocht naar de waarheid ontdekt Falcón dat alles met alles samenhangt en dat iedereen - ook hijzelf - een duistere kant heeft.

Terwijl inspecteur Javier 'Jefe' Falcón een onderzoek doet naar een onherkenbaar verminkt lichaam, schrikt Sevilla op door een enorme ontploffing, waardoor een flatgebouw instort en een kinderspeelplaats geheel wordt vernietigd. Iedereen vreest direct voor een terroristische aanslag, zeker nadat bekend wordt gemaakt dat een moskee in de kelder van het gebouw was gehuisvest. De spanning in de stad neemt toe, evenals het aantal lichamen dat uit het puin wordt gehaald. Inspecteur Falcón voelt de druk vanuit de media en de politiek om de zaak zo snel mogelijk op te lossen, maar ontdekt dat de zaak ingewikkelder is dan op het eerste gezicht lijkt. Juist op het moment dat hij een samenzwering op het spoor is, doet hij een schrikbarende ontdekking en bevindt hij zich in een race om een nog veel grotere catastrofe te kunnen voorkomen, een catastrofe die ver buiten de landsgrenzen van Spanje zal doorklinken.