Boeken van Marc Dugain

Met de poëtische reconstructie van de levensgeschiedenis van zijn grootvader geeft de Franse auteur Marc Dugain gezicht aan het lot van de tallozen die verminkt uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog kwamen en met moeite hun weg terug in de maatschappij vonden.
Behalve een ode aan de vriendschap is De officierskamer de geschiedenis van een loutering, een indrukwekkend relaas over de destructie van de menselijke identiteit én de onverwoestbare drang van de mens tot overleven.

Olga Altman wordt in het diepste geheim naar het Kremlin gebracht om Stalin door handoplegging van zijn pijn af te helpen. Geheimhouding is van extra belang omdat alternatieve geneeswijzen door het regime niet worden erkend, met de gebruikelijke sancties: goelag of executie.
Stalin dringt erop aan dat Olga van haar man gaat scheiden. Pas na Stalins dood kan Olga terug keren naar Vassili. Hij is als wetenschapper betrokken bij een groots project voor de bouw van atoomonderzeeboten. Aan de Barentszzee bevalt Olga van hun zoon Pavel, in hetzelfde jaar dat haar man aan drankzucht sterft. Jaren later, het begin van het nieuwe millennium. Pavels zoon vaart op de onderzeeër Oskar. Twee explosies brengen het enorme schip tot zinken.
Dugain weet op bloedstollende wijze het tragische lot van de bemanning en de situatie van de achtergebleven familie te schetsen. Hoewel Dugain een roman heeft geschreven, werkt hij met raffinement steeds verder naar onzekerheden en vaststaande feiten toe. De nadagen van de heerschappij van Stalin worden even indrukwekkend beschreven als de gevolgen van de ramp met de onderzeeër. Op voortreffelijke wijze weet de schrijver te balanceren op de dunne lijn tussen waarheid en fictie.

Pierre, een eenzelvige jongeman zonder grote idealen, wordt in 1940 door zijn vader, een militant lid van de communistische partij, het verzet in geloodst. Zijn dood door meningitis wordt geënsceneerd en hij wordt, voorzien van een nieuwe identiteit als verzetsstrijder, naar het Massif Central gestuurd, waar hij zijn missies als schakel in het ondergrondse verzet met stoïcijnse doodsverachting uitvoert. Overgeplaatst naar de onderzeebootbasis in Nantes verschaft hij de Engelsen inlichtingen over vertrekkende Duitse onderzeeërs.
Met superieure ironie schetst Dugain het portret van een antiheld die leert doden om te overleven, maar ook de zoon adopteert van de Duitse matroos die hij uit hoofde van zijn functie de dood in jaagt.
Gelukkig als God in Frankrijk is het bewogen relaas van een verzetsheld tegen wil en dank. En het verhaal van een omwille van de goede zaak nooit geconsummeerde liefde. Auteur Marc Dugain nam de ervaringen van zijn oom als uitgangspunt om stem te verlenen aan de anonieme verzetsstrijders, degenen die na de oorlog niet te koop liepen met heldhaftige verhalen. Met terzijdelating van de obligate patriottische retoriek schetst hij een nuchter maar meeslepend beeld van het schemerbestaan in het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

John Edgar Hoover - ook in Nederland en België een befaamde naam - was een charismatische, maar ook hoogst omstreden persoonlijkheid. Hij stond bijna een halve eeuw aan het hoofd van de FBI en had in die functie een haast oneindige macht. Maar wat voor persoon schuilde er eigenlijk achter deze imposante verschijning? En welke rol speelde Clyde Tolson, Hoovers rechterhand en vermoedelijk ook diens minnaar?
Via gesprekken, afluisterberichten en rapporten van de inlichtingendienst, afkomstig uit de memoires van Clyde Tolson, worden zonder enig voorbehoud de meest verborgen en pikante details van een van Amerika's machtigste leiders onthuld, waaronder twee Kennedy-affaires.