Boeken van Dick Dreux
Dick Dreux trad na het afronden van de HBS in dienst van de koopvaardij. Medio jaren dertig kwam hij in Spanje terecht waar hij vocht in de Spaanse Burgeroorlog. Hij keerde vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog terug naar Nederland om zijn dienstplicht te vervullen en om zijn Nederlandse nationaliteit niet te verliezen. Tijdens de Duitse bezetting werd hij gevangengezet in Kamp Amersfoort en daarna tewerkgesteld in een werkkamp op het Duitse eiland Borkum. Na de oorlog ging Dreux schrijven, voornamelijk jeugdliteratuur en hoorspelen. Hij schreef vanaf de jaren vijftig ook vervolgverhalen voor jeugdbladen zoals Donald Duck.
Genres: Roman, Young Adult
Geboorteland: Nederland
Overzicht
- De boekaniers
- De grote leugen
- De modderjongens
- De schat in het oerwoud
- De stormvogel van Edam
- De vrije nering
- Degens in het duister
- Des konings glorie
- Dolle Dirck, de Zaankanter
- Ik wil geen beul zijn
- Jan Volckertszoon
- Op zoek naar het Goudland
- Randar de bevrijder
- Reinier Adriaensz
- Ritmeester Buat
- U bent lastig, dokter!
- Vals goud
- Verzwegen journaal
Artevelde
- Pijlen voor Artevelde
- De kreet van de Clauwaert
- De Draak van Damme
- De poorten van Ieper
De familie Ronckaart
- Gaslicht en schaduw
- Tuinfeest in de herfst
- Vuur aan de horizon
Tweeluik
- De zonen van de zeerover
- De verdwenen prins
gedetailleerd overzicht
Overzicht
Beschrijving niet beschikbaar.
Beschrijving niet beschikbaar.
Londen, 19e eeuw ten tijde van de industriële revolutie. In de hoop op een beter leven zijn de tweeling Jan en Agniet uit Krommenie met hun vader naar Londen gekomen, maar eenmaal aangekomen gaat er van alles mis en Jan en Agniet zijn op zich zelf aangewezen. Ze komen terecht aan de oever van de Theems. Daar scharrelen groepjes arme kinderen, meestal wezen, hun kostje bij elkaar in de modder van de rivier. Zij zijn de modderjongens...
Bron: website Boekmeter.nl
Uitgeput drijft de scheepsjongen Aert van Stellingwerf op de oceaan in een bootje, het enige dat de orkaan overliet van zijn schip. Hij wordt opgepikt door een piratenschip, dat onder leiding van de wrede kapitein Reyndert van Spaandorp op weg is om de onmeetbare schatten te roven uit verborgen tempels in een Zuid-Amerikaans oerwoud.
Aert wordt tegen wil en dank bij het avontuur betrokken. Hij trekt met de gemene, hebzuchtige piraten door het oerwoud dat vol is van dodelijke gevaren en bovennatuurlijke mysteries, maar raakt bevriend met de Indiaanse 'wijze vrouw', die door de piraten wordt gegijzeld om de medewerking van de indianen af te dwingen. Uitgeput en toegetakeld bereikt de groep de tempels en de schatten, en gaat aan zijn eigen hebzucht ten onder. De enigen die de dans ontspringen zijn Aert en zijn vriend, de goedaardige Vlaming Nol.
Bron: website Boekmeter.nl
Figo, een weesjongen, wordt net als de andere weesjongens als goedkope arbeidskracht te werk gesteld op de werf van scheepsbouwer Conincxz. Het is de tweede helft van de zeventiende eeuw en de eens zo florerende scheepsbouw in Edam is behoorlijk tanende.
De werf van Conincxz wordt bezocht door de Friese schipper Kooistra, die een nieuw type schip heeft ontworpen. Een rank en slank vaartuig dat 'tegen de wind in kan varen' en daardoor veel sneller is dan de logge boten die nu van de werf af komen. Hoewel de schipper ervan overtuigd is dat zijn plan voor een revolutie binnen de scheepvaart zal zorgen, is er geen scheepsbouwer te vinden die het aandurft om deze droom te verwezenlijken. Niemand gelooft in het idee van de Fries en ook ontbreekt het hem aan de nodige financiën. Het is Figo die de idealist helpt om zijn droom waar te maken.
Bron: website Boekmeter.nl
In 1600 breekt de pest uit in Amsterdam, vier jaar lang woedt deze verschrikkelijke ziekte. Een klein jongetje dat rondscharrelt in de goot wordt opgenomen door een dame van lichte zeden, die hem Heintje noemt en hem opvoedt als haar eigen zoon. Als moeder Anne door een klant wordt vermoord, nemen de buurvrouw en twee vrienden de jongen onder hun hoede. Een van deze vrienden is de ‘Jonker’. Een aan lager wal geraakte edelman die nu de kost verdient met oplichterij en diefstal. Hij leert Heintje inbreken en zakkenrollen en wordt de belangrijkste figuur in het leven van de jongen.
Als hun dieverij verkeerd loopt, moeten Heintje en de Jonker vluchten, en komen ze op de kapervaart terecht, oftewel ‘De vrije nering’. Zij belanden na vele avonturen in Tortuga, in een boekaniersnest, waar de Jonker, dankzij allerlei duistere praktijken en dankzij de afwezigheid van zoiets lastigs als een geweten, zijn naam eer aandoet en een grote heer wordt. Heintje wordt rijk en voornaam mee. Ze leven als vorsten en komen in hoog aanzien bij de machthebbers van de West-Indische Compagnie. Met hun geroofde schatten keren zij terug nar Amsterdam. Ergens in dat machtige Amsterdam moet echter de Knoert nog rondspoken - de voormalige compagnon die door de Jonker destijds zo hondsgemeen is behandeld...
Bron: website Boekmeter.nl
Een jonge Nederlandse avonturier, Frans Rammerswaal, zegt tegen het einde van de zestiende eeuw de smederij van zijn vader vaarwel en meldt zich aan bij het Franse leger. In de stad La Rochelle raakt hij verwikkeld in een gevecht, waarbij hij drie musketiers van de koning met zijn degen doodt. Door dit voorval komt hij in contact met Kardinaal de Richelieu, de eerste minister van Lodewijk XIII. Richelieu benoemt hem tot zijn helper in de strijd tegen de grote macht van de adel.
Hij krijgt de opdracht in Parijs een schermschool op te richten om ook de gewone burgers de kunst van het schermen te leren. Ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van de adel slaagt hij erin met de hulp van Richelieu en zijn beide assistenten - en door tussenkomst van een geheimzinnige zwarte vrouw - zijn opdracht tot een goed einde te brengen.
Bron: website Boekmeter.nl
Eerste uitgave: 1972
ISBN/EAN: Nvt
Uitgever: De Geïllustreerde Pers
Annotatie: Lotgevallen van Nederlandse huursoldaten in de legers van de Pruisische koning Friedrich II (1712-1786).
Beschrijving niet beschikbaar.
Tegen het woelige, bruisende leven van de Zaanstreek in de eerste helft van de zeventiende eeuw spelen zich de avonturen af van de Wormer-jongens Dolle Dirck en de kleine, gapgrage Japick. De rondom hen oprijzende molens, de steeds meer werk krijgende scheepswerven en de bloeiende beschuitbakkerijen uit Wormer spelen daar hun rol, evenals de thuiskomende zeerover Claes Compaen en de onverdroten poldermaker en molenbouwer Leeghwater.
Meester Cornelis probeert van het verwaarloosde dorpsschooltje iets behoorlijks te maken en bewandelt daarbij voor zijn tijd ongebruikelijke wegen. En de dorpsschout wil op zijn manier wat orde en regel houden in een omgeving van baldadige walvisvaarders, feestende boerenknechts en zwoegende stijfselkokers. Het is dus verre van rustig...
Ten tijde van de dramatische Duitse Boerenoorlog in 1524-25 gaat een jonge beulsknecht twijfelen aan zijn geschiktheid voor het martelhandwerk als zijn aanbeden Liesbeth, zijn vrienden magister Ullrich en Wolf de soldenier ten onder gaan in de onbarmhartige boerenopstand.
Bron: website Boekmeter.nl
Het was een uiterst woelige, en in veel opzichten ook erg primitieve tijd, waarin graaf Floris V zijn best deed de eenheid van het land te bewaren, rechtvaardig te zijn voor de boeren en poorters en de eeuwig ruziënde ridders tevreden te stellen. Eén van die ridders, de drieste, wrede vechtersbaas Koene van Randzate, weet op strooptocht door West Friesland een jonge Westfries, Jan Volckertszoon, te vangen en lijfeigene te maken. Het is een vermetele, moedige en goedhartige knaap die zijn mannetje staat.
Hij weet te ontvluchten door de hulp van een rondreizend muziekgezelschap. Bij dat gezelschap behoort sinds kort de merkwaardige slome Jehan die, wanneer zijn vermomming eenmaal kan worden afgelegd... in staat is ridder Koene voor zijn schanddaden ter verantwoording te roepen in het aangezicht van graaf Floris V.
Dit verhaal behandelt de belevenissen van Aert, een jongen die in de 17e eeuw door armoede gedwongen wordt als scheepsjongen aan te monsteren op een schip dat het legendarische Goudland zal gaan zoeken. Aert krijgt zijn deel aan avontuurlijke gebeurtenissen ruimschoots toegemeten, de moeite die hij heeft om als zeeman in de scheepsgemeenschap opgenomen te worden, wordt even ruim belicht als de misschien ruwe maar heel goed bedoelde methoden om hem voor zijn werk geschikt te maken.
De kust van West-Afrika wordt bereikt onder veel gevaren en ontberingen, op de 'grote oversteek' die de schepen naar de kust van Brazilië brengt, moeten vindingrijkheid en doorzettingsvermogen van de hele bemanning uitkomst brengen. Hij ondergaat de dreiging van een muiterij en is getuige van het harde oordeel waartoe de admiraal gedwongen wordt om de tocht niet te zien mislukken.
Om, nadat de Stille Zuidzee bereikt is, te ervaren dat een overmacht van Spaanse oorlogsschepen de doorgang afsluit en de ondergang nabij brengt. Met het overnemen van door indianen vrijwillig afgestane gouden afgodsbeelden is het verhaal dan nog niet afgelopen. Het vindt zijn toch nog onverwachte afsluiting in de thuishaven, waar een ruimdenkend reder nog net op tijd komt om de gevolgen van domme winstzucht en afgunst tegen te gaan.
In het stripweekblad Donald Duck verschenen vroeger vervolgverhalen in het hart van het blad. Hans G. Kresse illustreerde sedert 1953 veel daarvan. Haast veertig jaar lang zou hij aan dit blad zijn bijdragen blijven leveren.
In 1954-1956 verschenen al verhalen van de populaire schrijver Dick Dreux, waaronder De verdwenen Prins dat door Hans Kresse werd geïllustreerd. In 1957 Het geheim van het oerwoud en in 1961 Randar de bevrijder, beide ook met platen van Kresse.
Dick Dreux leverde het script van de televisieserie Ritmeester Buat, gebaseerd op de roman 'Elizabeth Musch' van Jacob van Lennep en op verzoek van de uitgevers schreef hij ook de geschiedenis van Ritmeester Buat in romanvorm, zoals die op de televisie te zien is.
De enkele hedendaagse lezer die het boek van Van Lennep kent, zal merken, dat Dreux's verhaal meer op onze tijd gericht is. De roman loopt synchroon met het televisiespel, maar zal zeker ook hen weten te boeien, die niet in de gelegenheid waren deze geschiedenis op de beeldbuis te volgen.
Onbegrip, onkunde, kerkse starheid en zelfingenomen hoogmoed, dat zijn de elementen waartegen de onverschrokken armendokter André Matthieu het opneemt in zijn bijna wanhopige strijd om het lot van het proletariaat in het Middelburg van 1860 te verbeteren. Een opvliegend en tegelijk kwetsbaar heerschap, die zich bijna alom onbemind maakt doordat hij voortdurend de vinger legt op het falen van goedbedoelende dominees, verblinde liefdadigheidsbeoefenaars, ongenaakbare regenten en zelfzuchtige ondernemers. De zachtmoedige dominee Grégoire, die aanvankelijk de liefde predikt maar gaandeweg door dramatische gebeurtenissen zijn moed verliest en zich verhardt door de Leer. De rechtschapen diaken Reepmaker, die zijn gewetensvolle naspeuringen naar de zelfmoord van een aan lager wal geraakt meisje duur moet betalen. De fabrikant Govaerts, die het onbehouwen ontslag van de helft van zijn personeel moet bekostigen met de dood van een jonge werknemer, die vlak voor zijn huis door mariniers in elkaar wordt geslagen tijdens de eerste arbeidsonlusten in het voorheen zo vredige Middelburg.
Licht filtert traag door in deze sociale duisternis. Het wordt ontstoken door eenvoudigen van geest, zoals de voormalige werkster Truida, die in haar dooie eentje een armenkliniek begint, maar ook door sommige 'verlichte' geesten uit de betere kringen. Zoals Liesbet, die ondanks alle verzet uit haar verstarde milieu overloopt naar het kamp van de 'goddeloze' dokter Matthieu en zich ontwikkelt tot een der eerste stootgeefsters van de latere vrouwenbeweging. Behalve haar levensvervulling vindt ze daar ook het geluk, in de persoon van Matthieu junior, die het werk van zijn vader zal voortzetten als de dokter middenin de slag een plotselinge dood vindt.
Beschrijving niet beschikbaar.
Middelburg bij de aanvang van de zeventiende eeuw: het Twaalfjarig Bestand brengt ellende en armoede door het wegvallen van de kaapvaart. De jonge scheepsbouwer Jan Ramhout ziet de ondergang van zijn werf naderen en neemt daarom het aanbod van de sinistere, onbetrouwbare 'Moor' aan om een buitgemaakt Spaans schip te verbouwen tot een snelle zeiler. Als toezichthouder op de lading monstert hij op het tot Roo Fortuyn omgedoopte schip aan, maar de onkunde en de drankzucht van de kapitein dwingen hem al spoedig er toe het bevel over het schip op zich te nemen. En daarmee begint dan de vaart die hem onder zijn bemanning tot een legendarische gezagvoerder maakt maar hem 'op de wal' de faam bezorgt zich aan de duivel te hebben verkocht.
Tussen Ramhout en De Moor blijft de verhouding uiterst gespannen en onvermijdelijk nadert de dag waarop zij tegenover elkaar zullen staan. Maar voor het zover is, heeft Ramhout vele havens bezeild, vele zeil- en koersproblemen moeten oplossen en leveren de ervaringen van hem en zijn bemanning een soort dwarsdoorsnede op van het bonte, boeiende maar vaak ook levensgevaarlijke gebeuren in die tijden.
Eerste uitgave: 1972
ISBN/EAN: 9789026969256
Uitgever: De Boer
Artevelde
Het chaotische, veertiende-eeuwse Vlaanderen zucht onder het juk van de Franse koning, die met zijn legers de steden bezet houdt en de bevolking met steeds zwaardere belastingen uitmergelt. Maar in de bossen leven de ruige Clauwaerts, die niet onder de vreemde tiran willen dienen, samen met struikrovers, verdreven boeren en vogelvrijen. Een ruw gezelschap, waarin de jonge Westfries Harald verzeild raakt nadat zijn schip te pletter sloeg op de onbarmhartige kust van Brugge, waar de klok van Roelant in de storm gonst als een leeuw die elk moment ontwaken kan.
Amijn van Voormezeele belandt daar ook, een troubadour die de luit even behendig hanteert als het zwaard. Samen met Harald ontsteekt hij onder de verdeelde Vlamingen de vonk van eensgezindheid en predikt het verzet onder de vlag van Artevelde. Hoeveel list, inspanning, krijgsmanskunst zijn nodig om al die onderling verdeelde steden samen te smeden tot één grommende, Vlaamse leeuw die de Franse indringers buiten de grenzen gooit?
En te midden van het tumult ontluikt de vriendschap, en het begin van verliefdheid tussen Harald en zijn speciale beschermelinge, de ranke redersdochters Aleid de Cloecke...
Beschrijving niet beschikbaar.
- Amijn van Voormezeele, boodschapper en vertrouweling van Jakob van Artevelde, die langzaam veld wint in zijn strijd tegen de vijanden en onderdrukkers van Vlaanderen, anno 1338.
- Harald Kogge, de koppige jonge Westfries, die voor niets en niemand opzij gaat.
Samen met de Vlaamse scheepsjongen Buine, binden Harald en Amijn de strijd aan tegen de wrede Genuees Algieri, die in opdracht van de koning van Frankrijk Vlamingen en Hollanders door rooftochten op zee duidelijk maakt dat Frankrijk de baas is. Met hun snelle Draak, een uitgelezen bemanning boogschutters van de Kaproenen en het geheimzinnige Griekse Vuur, slagen ze erin de Genuees in de grond te boren.
Wanneer dan bovendien de Slag bij Biervliet gewonnen wordt, lijkt het erop alsnog koning Lodewijk eindelijk het hoofd in de schoot legt. Vlaanderen krijgt een vrede, die misschien maar van zeer korte duur zal zijn...
- Het woelige Vlaanderen van 1339.
- Amijn van Voormezeele, boodschapper en vertrouweling van Jakob van Artevelde, strijder voor een vrij, onafhankelijk en welvarend Vlaanderen.
- Harald Kogge, de koppige jonge Westfries, die zijn hart aan Vlaanderen (en jonkvrouw Aleid) verloren heeft.
Nog altijd geen vrede in Vlaanderen. In de Vlaamse steden worden complotten gesmeed, ook tegen Artevelde, die de schijn op zich laadt met Engelsen en grootpoorters te heulen en daarbij zijn dappere Groene Kaproenen en Clauwaerts lijkt te vergeten...
Tot hij ze heel dringend nodig heeft. Tot het geschetter van de hoge Franse strijdtrompetten paniek en angst zaait in het Vlaamse land. Dan zijn het Amijn en Harald en hun Kaproenenvrienden, die de goede stad Ieper moesten vasthouden en daarmee de sleutels van het vrije Vlaanderen...
De familie Ronckaart
Gaslicht en schaduw speelt in de jaren 1883 tot 1914. De centrale figuur is Hein Ronckaart, wiens vader, die van patricische afkomst is, kort na diens huwelijk verdrinkt op zee. Zijn moeder is van eenvoudige huize. Reden waarom beide families sterk tegen dit huwelijk gekant waren. Heins moeder moet zichzelf en haar zoon door schrobben en boenen op de voorname grachtenhuizen in leven zien te houden. Schrijnende armoede is troef in het eenvoudige huisje en geld om Hein verder te laten leren is er dus niet.
Wanneer hij vervolgens door zijn vaders familie werk hoopt te vinden, wordt hij afgewezen. Vanaf dat moment is Heins devies 'Nooit meer arm zijn'. Hij raakt verzeild in de schilderijenhandel en begint voor zichzelf. Wanneer zijn moeder hertrouwt, vertrekt hij naar de Franse hoofdstad, het paradijs der kunstschilders, om er fortuin te maken...
Eerste uitgave: 1976
ISBN/EAN: 9789023503316
Uitgever: Zuid-Hollandsche U.M.
In Gaslicht en schaduw maakten we kennis met de voor zichzelf begonnen kunsthandelaar Hein Ronckaart, die naar Parijs trekt om fortuin te maken. In Tuinfeest in de herfst ontmoeten we de centrale figuren Henri (Hein) Ronckaart en zijn kordate moeder opnieuw. Zij leven nu in grote welstand en lijken een onbezorgde toekomst tegemoet te gaan. Henri vertoeft in de decadente, zorgeloze kringen der zeer rijken die de steden en casino's van de Franse Côte d'Azur bevolken.
Dan slaat het noodlot toe. Henri's gelukkige huwelijk loopt spaak en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakt een einde aan de laatste illusies: het tuinfeest is over, ook voor de familie Ronckaart...
Eerste uitgave: 1977
ISBN/EAN: 9789023503613
Uitgever: Zuid-Hollandsche U.M.
Beschrijving niet beschikbaar.
Eerste uitgave: 1978
ISBN/EAN: 9789023504009
Uitgever: Zuid-Hollandsche U.M.
Tweeluik
Beschrijving niet beschikbaar.
In het stripweekblad Donald Duck verschenen vroeger vervolgverhalen in het hart van het blad. Hans G. Kresse illustreerde sedert 1953 veel daarvan. Haast veertig jaar lang zou hij aan dit blad zijn bijdragen blijven leveren.
In 1944-1955 verschenen twee verhalen van de populaire schrijver Dick Dreux: De zonen van de zeerover en het vervolg erop De verdwenen Prins. Het eerste verhaal kon Hans Kresse niet illustreren: door zijn inzinking in begin 1954 moest hij halverwege zijn verhaal Tom in de greep van de Zwartvoet-indianen het werk voor Donald Duck een jaar laten liggen. Jan Lutz maakte de tekeningen bij het eerste Dreux-verhaal.
Maar daarna was Hans Kresse weer de geheel oude en tekende hij de platen van het tweede Dreux-verhaal op zijn eigen, magistrale manier. Hans Kresse kon wederom zijn historische belangstelling combineren met zijn talent om razend spannende platen te tekenen, het resultaat laat zich nog steeds bewonderen.