Boeken van Johan G. Veenhof

Voor weduwe Mietje Lorens en haar vier opgroeiende kinderen is het armoe troef. Mietje en haar oudste zoon Mosje trachten zelfgemaakte bezems uit te venten. Gijs is bij een beruchte boer van koeienjongen opgeklommen tot eerste knecht. Marie is los werkmeid en Lammert pakt elk karwei aan om iets te verdienen. Al ploeteren ze dag in dag uit, ze worden door de andere dorpelingen met de nek aangekeken: ze zijn immers het uitschot van het blauwe huis.

Maar na enkele verschrikkelijke gebeurtenissen neemt het leven van de familie Lorens een keer ten goede...

Hannus Blankenberg leeft in 'de verloren kronkel', een plek in de dijk waar de Rijn een bocht maakt. In dit gebied leven verschillende arbeidersgezinnen in armoede. Maar men zit niet bij de pakken neer. Hannus bijvoorbeeld is 'een kerel uit één stuk'. Zijn leus is "gerechtigheid". Dit laat hij merken in zijn omgang met anderen en in zijn houding bij het werk. Dat dit ook weleens op ruzies uitloopt, is begrijpelijk.

Toch heeft Hannus meer vrienden dan vijanden. Een speciaal plekje in zijn hart heeft Chrisje Haarmans. Nadat Hannus haar gered heeft uit de handen van kwaadaardige jongens blijven ze elkaar regelmatig ontmoeten. Maar Hannus durft haar niet te vragen zijn vrouw te worden voor hij een financieel zekere toekomst heeft opgebouwd. Dit lukt door een overeenkomst te sluiten met een rijke boer om hem wild te leveren. Dat dit werk moet gebeuren in rustige nachten lijkt vanzelfsprekend. Maar het onraad blijft loeren...

Als de jonge steenmaker Lammie Zwarts de stoommachine probeert te repareren wordt hij op staande voet ontslagen door Schulphout, de gehate fabrieksbaas. Lammie weet maar één oplossing om aan de kost te komen. Hij gaat in de leer bij Geurt van Eeden, de meest beruchte figuur uit de contreien, die al jarenlang de hoge heren te slim af is met het stropen van klein wild en paling. Geurt en Lammie gaan voortaan samen op het stroperspad, in de prachtige ongerepte natuur van de Zuid-Veluwe.

Schulphout volgt de verrichtingen van Lammie Zwarts met argusogen. Ook Jantien Schulphout en Toos van Darp houden hem in de gaten, maar dan om heel andere redenen...

Arm zijn is geen schande is een boek waarin een stuk plattelandsleven aan het einde van de vorige eeuw opnieuw tot leven wordt geroepen. De vaak schrijnende armoede en macht van enkele welgestelden komen contrastrijk en waarheidsgetrouw aan de orde.

Beschreven wordt het leven van een eenvoudig gezin, dat door het verlies van moeder en vrouw een periode van geestelijke en financiële armoede door moet maken. De dertienjarige Tina heeft de taak van haar moeder overgenomen. De vader, Bartus Lageman, tracht als voerman aan de kost te komen. Dit wordt hem in de winter moeilijk gemaakt door boerenzoons.

Bij Bartus zet dit kwaad bloed, omdat het in dit jaargetijde toch al zo moeilijk is om een gezin te onderhouden. Door voortdurende tegenslagen raakt hij aan de drank.

Het wordt nog moeilijker omdat ook de rijke boer Hermannus Benthuisen alles doet wat in zijn vermogen is om Bartus tegen te werken. Maar dan ervaart Hermannus op een keer dat zijn leven van een ander afhankelijk is. Zal dat een keerpunt in zijn leven geven?

Telkens worden de eenvoudige bewoners van Hirschegg, een klein dorpje in de Alpen, opgeschrikt door de vreselijke stroperij op de Blutalm. Steeds wordt verminkt wild gevonden in het jachtrevier van Herr Jodok Vogler. Door de aanstelling van een wildschut, Kurt Weissert, hopen de jachtheren de daders te ontmaskeren.

Kurt gaat op zoek naar de reden van deze waanzinnige stroperij. Kurt wil en zal de zaak oplossen. Door nacht en ontij gaat hij door de ruige dennenbossen en langs woeste rotspartijen. Daar ontdekt hij verbazingwekkende dingen. Hij wordt verrast, omdat onder de dekmantel van keiharde stroperij drugssmokkel plaatsvindt. Tijdens een drugstransport moet echter hard opgetreden worden om uiterst gevaarlijke misdadigers een halt toe te roepen.

Het is tien uur in de morgen van de zeventiende september 1944 als de Dakota waarmee Allan Lewis en zijn vrienden naar Ede wordt gevlogen vertrekt. Ze hebben een keiharde opleiding achter de rug als paratrooper en worden nu ingezet in de strijd om Arnhem. Behorend tot de eerste groepen parachutisten die op de Ginkelse heide neerkomen, is het hun taak te zorgen dat tenminste voor drie dagen de landingsterreinen bewaakt en van de Duitsers vrijgehouden worden. In een later stadium zullen ze dan oprukken naar Arnhem. Echter zover komt het niet...

Veenhof laat u meeleven met de heldhaftige strijd die gevoerd is, en laat de bovenmenselijke ellende zien van hen die aan dit drama deel hadden. De strijd duurde tot zesentwintig september 1944. De geallieerden waren vastgelopen. Allan Lewis is één van de weinige overgeblevenen van de luchtlandingstroepen die de terugtocht over de Rijn meemaakt. Een operatie die de codenaam 'operatie Berlijn' droeg. Een tocht die ze heel hun leven niet meer vergeten zouden.

De pientere weesjongen Toontje Langeveld wordt door de voogdijcommissie uitbesteed aan een hardvochtige herenboer. Toontje groeit op in een liefdeloze omgeving. In de wijde omgeving ontstaat bij Toontje, die als schaapherder op Ruimveld werkt, grote genegenheid voor alles wat groeit en bloeit; een genegenheid die gedeeld wordt door Hilde, de dochter van zijn broodheer. Vanwege zijn vriendschap met Hilde wordt Toontje op brute wijze mishandeld door zijn baas, Harm Coppenberg. Eenzelfde lot treft Hilde...

Hierna gaan de wegen van Toontje en Hilde schijnbaar voorgoed uiteen. De jonge schaapherder ziet zijn jeugdideaal om dokter te worden in rook opgaan, maar het is zijn geweldige kennis van geneeskrachtige kruiden, die nieuwe vorm geeft aan het oude ideaal. Als hij zich daarvoor inzet, kruist volkomen onverwacht Hilde zijn weg. Is het waar dat Toontjes gevoelens voor Hilde berusten op kalverliefde, of hebben ze juist aan diepgang gewonnen?

Dit boek is een aanklacht tegen mensen die in hun politieke waanzin duizenden en nog eens duizenden mensen de dood in hebben gejaagd. Mannen, zonen, vaders en kinderen zijn in een oorlog gesleept. Vechtend in vele delen van de wereld, waar de Duitse soldaten de aanvankelijke successen met zeer hoge prijzen moesten betalen. Honderdduizenden hebben met hun leven betaald.

Dit verhaal speelt zich af aan het front van Stalingrad. Een strijd die wreed, meedogenloos en barbaars is geweest. Mannen van Stalingrad zijn verraden door hun leiders. In de steek gelaten, moesten ze wel omkomen in de barre winter van 1942/1943. De ondergang van het Zesde Duitse Leger is het onderwerp geweest, dat de auteur heeft gekozen om het leed van de soldaten te beschrijven. Dit boek is dan ook geen heldendicht, maar beschrijft het lot van de mannen in de erbarmelijke omstandigheden.

Dominee Jürgen Hentze, de hoofdpersoon, wordt bij een strafbataljon geplaatst, omdat hij zich met de Hitlerpolitiek niet kan verenigen. Na een zwerftocht door Oost-Europa komt het verzorgingsbataljon in Stalingrad aan. Het verzorgen wil zeggen: lijken halen en begraven, onder de meest verschrikkelijke omstandigheden van de oorlog. Een oorlog die verloren wordt. Het Zesde Leger gaat in krijgsgevangenschap. Een barre tocht door Rusland vangt aan. Een tocht, die bijna het gehele Zesde Leger opslokt. Slechts een zeer klein gedeelte van de soldaten die aan het Stalingradfront hebben gevochten, zullen terugkeren naar huis.

De rest...? Niemand weet waar ze zijn gebleven. Hun namen zijn voor altijd uitgewist. Ze zijn verraden en verkocht, opgeslokt in de oneindigheid van de Russische steppe. Het Zesde Duitse leger is totaal uitgebloed en tot op het bot uitgemergeld.

Als een snelle sneeuwstorm over de velden van Achterdorp raast, ontfermen Mietje de weduwvrouw en Sanne, haar enige dochter, zich over de zwerver die vlak bij hun huis dreigt te bezwijken. Het is Lorens Kaspaar, een kind van niemand, die door honger en kou gedreven met bedelen aan de kost probeert te komen.

Joh. G. Veenhof weet op boeiende wijze de ontwikkelingen in Achterdorp en contreien te schetsen die leiden tot de ontknoping van de afkomst van Lorenz Kaspaar, de verschoppeling.

Emmelien van Soelen is de dochter van Cnelia en Ries. Als Emmelien nog maar heel jong is, sterft haar vader. Cnelia en Emmelien blijven in een klein boerderijtje achter. Moeder Cnelia probeert met hard werken de kost voor beiden te verdienen, maar dat lukt niet. Job Visser, de dorpsbakker, die zelf weduwnaar is, vraagt haar ten huwelijk. Hij heeft een dochter en een zoon.

Cnelia besluit op zijn verzoek in te gaan en trekt in het bakkershuis. Er volgen allerlei strubbelingen. Jakob, de zoon van Job, doet niet anders dan Emmelien sarren. Emmelien moet samen met hem in de bakkerij werken. Hoe één en ander verloopt, leest u in dit boek.

Rinus Doever moet voor zijn gezin de kost verdienen met een oud weefgetouw. Doordat Rinus' gezondheid echter hard achteruitgaat, lopen de verdiensten snel terug. Het komt zelfs zo ver, dat Rinus en Anna, zijn vrouw, geen geld meer hebben om de huishuur te betalen. Ook al dragen de kinderen, Elske, Stiena en Gertje hun loon af aan hun moeder, dan nog is er niet genoeg geld. Dit is voor Gijs Dreumel, de huisbaas, aanleiding om het gezin Doever de huur op te zeggen.

De problemen worden nog groter als Elske door de zoon van haar baas lastig gevallen wordt. Hierdoor wordt zij gedwongen om bij haar baas weg te lopen. Zo vallen deze verdiensten ook nog weg. Wat moet het gezin Doever nu beginnen?

Pol Beneur, een scharensliep, zwerft de hele streek door. Op een dag wordt zijn kar door kwajongens vernield. Hannus, de zoon van de rijke boer, heeft de kar met een vaart tegen een huis aan laten lopen. Daarna is hij er snel vandoor gegaan. Pol heeft de jongen zien wegrennen en daarom gaat hij naar de vader van Hannus en eist schadevergoeding. De man wordt echter als een hond van het erf gejaagd.

Beatrijs de Wolf, een deftige dame, probeert te bewerkstelligen dat Dorenboom, de vader van Hannus, alsnog de schade vergoedt. Dorenboom blijft echter bij zijn standpunt, zelfs nadat Pol Hannus van de verdrinkingsdood gered heeft.

Op een nacht wordt er in Bovendorp een reiziger overvallen. Na die overval volgen er nog meer. Wie zou de dader zijn?

Bij Stoffel en Coba Hereveld is de honger een macabere disgenoot en de schatrijke herenboer Luit Pol, die zich met zwarte handel nog meer verrijkt, ontziet zich niet het trieste lot van Stoffel en z'n gezin te verzwaren.

Jan Mulder, in het dorp bekend als 'Jan d'n Onbenul', trekt zich dit aan en brengt met de dorpsdokter een aantal acties op gang, om zoveel mogelijk 'kleine mensen' bij te staan. Met gevaar voor eigen leven ontfutselen zij de Duitsers en Luit Pol de eerste levensbehoeften en kunnen ze in de allerergste nood voorzien.

Als in het noordwesten van Canada goud wordt gevonden, oefent dat een enorme aantrekkingskracht uit op een grote stroom gelukzoekers. Onder hen bevinden zich veel criminelen die hun medemens niets gunnen en zich niet ontzien om de oorspronkelijke bewoners van het Yukon Territory - de indianen - te bestelen en van hun land te beroven.

Om in dat woeste noorden de samenleving enigszins te ordenen, wordt in Ford Old Crow een detachement van de in 1873 opgerichte Canadian Mounted Police gelegerd. Deze 'Roodjassen' staan onder commando van onderinspecteur Garry en worden al spoedig geconfronteerd met de niemand en niets ontziende bende van de gevreesde Gabriel Dumont. Nadat Dumont en zijn mannen van indianen meer dan honderd paarden hebben gestolen, maken de Mounties, bijgestaan door enkele gedupeerde indianen, een verbitterende jacht op hen.

Otje van Wilgen, een jongen van negentien jaar, loopt mank en wordt daarom veel geplaagd. Vlak voor Otjes geboorte sterft zijn moeder. Na verloop van tijd sterft zijn vader ook en komt Otje in de kost bij zijn getrouwde broer. Otjes schoonzuster, Gerdien, heeft een hekel aan Otje. De vrouw heeft een waandenkbeeld en denkt dat Otje zich aan haar dochter zal vergrijpen. Ze vertelt overal dat Otje ten opzichte van kinderen niet te vertrouwen is. Adriaan, Otjes broer, laat zijn vrouw maar praten. Maar ondertussen is Otje het slachtoffer. Veel mensen wantrouwen Otje nu en daarom trekt de jongen zich helemaal terug. Als gevolg hiervan heeft hij bijna geen contact met andere mensen en daardoor vereenzaamt hij.

Als Otje op een nacht aan de Rijn zit, loopt hij bijna twee criminelen tegen het lijf. Otje luistert het tweetal af en hoort dat de mannen een overval willen plegen. De jongen weet niet wat hij moet doen. Haast is echter geboden, want de mannen zijn al op weg naar een grote villa die ze willen overvallen. Otje besluit om naar de politie in Achterdorp te gaan. Maar als de jongen daar aankomt, luistert de agent amper naar hem. Hoe zal dit aflopen?

Op een nacht, als Otje is gaan vissen, wordt hij door een viertal dronken jongens in elkaar geslagen. Het viertal meent dat Otje deze mishandeling verdiend heeft, omdat hij volgens hen zijn handen niet thuis kan houden. Otje belandt hierdoor in het ziekenhuis en dokter Jansen ontfermt zich over de jongen.

Als Kobussie Zwaneblom, bijgenaamd Zwabberbil wegens zijn handicap, geen kans ziet de hongerige magen van zijn talrijke kroost te vullen, moet zijn vrouw Neel proberen de honger buiten de deur te houden. Door haar kordate optreden weet ze inderdaad telkens weer goedgevulde beurzen van de rijkdom open te krijgen.

De schrijnende tegenstellingen in de dorpsgemeenschap waarvan het gezin deel uitmaakt, worden op levendige wijze beschreven.

De achttienjarige zoon, Noetsie geheten, weet zich wegens dezelfde voortvarendheid als zijn moeder toch te ontworstelen aan de wurgende greep van de armoede. Dat dit hem niet door iedereen van de gegoede boerenstand in dank wordt afgenomen, zal duidelijk zijn.

In het vooroorlogse Achterdorp aan de Veluwerand werken Tos Scholte en zijn vader zich in 't zweet als daggelders. Ze worden door de rijke boeren letterlijk afgebeuld. Als Tos Scholte het voor zijn ouder wordende zieke vader opneemt, jaagt boer Jan Knol hen allebei van zijn land. Hij voorspelt hun dreigend dat ze nergens in de streek meer aan het werk zullen komen.

Ten einde raad begint de 25-jarige Tos Scholte voor zichzelf. Met een witgeverfde kruiwagen probeert hij boter, kaas en eieren uit te venten in de deftige straten van de naburige stad. Steeds meer klanten krijgt hij, met veel moeite en volharding.

Dan op een avond wordt hij door twee onbekenden in elkaar geslagen. De veldwachter stelt een onderzoek in. Is er een vrouw in het spel? Is het oude wrok van Jan Knol? Is het broodnijd van Stevens, die zijn delicatessenzaak in het nauw gebracht ziet? Na een tweede aanslag komt uit wie Tos Scholte naar het leven staat. Voor hemzelf een gruwelijke ontdekking, die hem bijna de liefde van zijn leven kost.

De schrijver verplaatst ons naar het eenvoudige Nederlandse platteland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij schildert aan de ene kant de tegenstelling tussen de rijke boerenzoon Frank Boomhouwer en de arme daggeldersjongen Hendrik Mansing die de boerderij van Lodewijk van Eemenes beheert.

Maar ook de tegenstelling van die twee wat betreft hun houding tegenover de bezetter. Frank Boomhouwer verrijkt zich tegen koste van zijn landgenoten. Hij deinst er zelfs niet voor terug om ds. Janssen en de schooljuffrouw Louise Slossmacher in handen van de SS te spelen. Hierdoor haalt hij zich echter wel de dorpswoede op zijn hals. Hendrik Malsing daarentegen speelt een belangrijke rol in het verzet.

Sluipvaart onder de golven volgt de bemanning van de Duitse onderzeeboot, de 'U-44', vanuit de basis Lorient in Frankrijk op hun tochten vol ontberingen en spanningen. Bestookt door scheepsartillerie of dieptebommen vormde ook dit een meedogenloze en zenuwslopende strijd.

Daarnaast geeft het boek een beeld van het verzet in Lorient, waar de doortrapte Victor Hait een belangrijke rol speelt.

In Strijd aan het Grebbefront maken we kennis met Jan Willem Brouwer, die bij de mobilisatie in augustus 1939 de wapenrok weer moet aantrekken. Hij wordt ingedeeld bij de infanterie en komt na omzwervingen terecht op de boerderij van Gerrit Hovestad. Deze boer heeft zes dochters, waarvan er één een grote plaats in het hart van Jan krijgt. Het is echter oorlog...

In Strijd aan het Grebbefront wordt het ware verhaal verteld van een soldaat die veel vrienden en vijanden zag sneuvelen, maar zelf gespaard bleef en nu de manhaftige strijd en de daaropvolgende wegvoering naar Duitsland heeft naverteld.

Johny Clark, tailgunner (staartschutter) van de Lancaster S-for Sugar, tevens de jongste bemanningslid van deze Engelse bommenwerker is de hoofdpersoon in deze oorlogsroman. Deze vliegtuigen vlogen 's nachts met hun dodelijke lading naar vijandelijk gebied. Om hun doel te bereiken vaak dwars door een muur van vuur en staal, waar tientallen nooit meer uit tevoorschijn kwamen. En wanneer ze hun vracht kwijt waren weer terug naar de basis. Gehinderd door zoeklichten, afweervuur, Duitse jagers of tekort aan brandstof vonden velen hun onherroepelijk einde op de terugweg.

Veenhof beschrijft in Tailgunner hoe de bemanningen, die onder een bovenmenselijke spanning leefden, hun taak volbrachten.

Hendrik en Mina Smids bewonen met hun zoon Harmen de hofstee Dennelust. Jarenlang verloopt hun leven rustig en gemoedelijk. In de loop van 1944 komt daar verandering in. De omstandigheden wijzigen zich en de spanningen nemen toe.

Hoe redt Harmen het in die omstandigheden een onderduikster op de hofstee te krijgen? Hoe krijgt hij het voor elkaar een groep para's behouden bij de Rijn te brengen, zodat ze daar vandaan aan de overkant het geallieerde leger kunnen bereiken? Hoe ondergaan ze alle drie, maar vooral Harmen, de satanische verhoren en pijnigingen van de Duitsers? Hoe vergaat het vader Hendrik als sleuvengraver aan de Veerweg? Hoe eindigt deze verschrikkelijke periode voor allemaal, maar in het bijzonder voor Harmen?

Het was donker, maar tenslotte ging toch het licht van de vrijheid schijnen.

Verloren zonen is een boeiend geschreven boek over de belevenissen en ervaringen van Arie Hornman, voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Eerst werkt de in het Betuwse Maurik geboren Arie als grondwerker bij de steenoven, waarna hij vervroegd in dienst treedt. Daar, in de Menno van Coehoorn Kazerne, ontmoet hij Gijs Waterman, die in het gewone dagelijkse leven arbeidzaam is als losse werkman en stroper. Beide zijn groot gebracht aan de rand van de beschaving en veel minder gecompliceerd dan hun mede soldaten. Na de diensttijd wordt het werk weer door Arie hervat. Maar al spoedig begint het steeds meer te rommelen in de wereld, en wordt de mobilisatie een feit.

Met toenemende spanning beschrijft de auteur de verwikkelingen rond de negende mei negentienhonderdveertig. Arie en Gijs hebben beide hun bestemming bij de Rijksstraatweg te Nude, die de Grebbelinie doorsnijdt. Bij dit frontgedeelte wordt de zware, bittere strijd gestreden. De feiten en gebeurtenissen berusten allemaal op waarheid. Deze zijn opgetekend uit de mond van Arie Hornman, die vele avonden beschikbaar stelde om zijn belevenissen op de band te laten zetten. Uit al deze gegevens is dit boek ontstaan. De namen van de personen zijn vervangen, maar de plaatsen waar alles zich afspeelt zijn juist.

Door de waanzin van machtswellustige, politieke figuren, sterven vele verloren zonen.

Harmen Heukelman is als jongste zoon van een groot gezin alleen achtergebleven in het huisje op de achterste dreef. Daar is hij geboren en getogen, daar voelt hij zich thuis. De buitenwacht vindt Harmen een rauwdouwer maar ze hebben niet in de gaten dat achter zijn masker ook hij hunkert naar genegenheid. Echter na het sterven van zijn ouders is hij nog meer in zichzelf gekeerd dan voorheen.

Steven Beek, van 'rijke luis' komaf, denkt alles te mogen. Hij tiranniseert het hele dorp. Maar het volk van de achterste dreef durft daar niets tegen te doen omdat ze van de rijke lui afhankelijk zijn.

Met Harmen Heukelman zit dat even een tikkeltje anders. Dit buitenbeentje van de achterste dreef heeft veel liefde voor mens en dier en een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Als Steven Beek in het grindgat zijn trouwe herdershond op een afschuwelijke manier probeert af te maken, kruist Harmen Heukelman zijn pad. Het gevecht dat dan plaatsvindt, heeft verstrekkende gevolgen...

Roy Smith, de skipper van een Engelse bommenwerper, beleeft met zijn crew spannende momenten als hij met zijn Halifax dienst gaat doen als pathfinder om voor de aanvalsgolven uit te vliegen en de doelen met lichtbommen te markeren. De Duitse nachtjagers zijn erg actief en ook het vijandelijk afweergeschut treft vaak doel... Toch weet Roy zijn kist telkens, zij het soms zwaar gehavend, op de RAF-basis Hawkins Field terug te brengen.

Het boek onthult de diepe ellende van de oorlog, maar ook toont Veenhof menselijke warmte van kameraadschap, liefde en trouw. Tevens beschrijft hij op knappe wijze het leven op de RAF-basis tijdens de oorlogsjaren.

Aan het begin van deze eeuw leefden de armste mensen van de Veluwe nog in plaggenhutten. Die stonden niet in de dorp, het ruige veld tussen boerenland en bossen.

Net als de andere bunt-bewoners verdient de jonge Jacob Fluitert zijn schamele kost met seizoenarbeid: bomen planten, plaggen steken of eiken schillen. Het is een keiharde strijden om het bestaan. Dan wordt op een nacht Jacobs meisje belaagd. Voor haar zet hij alles op spel... 

In deze meeslepende historische streekroman laat Johan G. Veenhof het huttenvolk herleven: hun zeden en gewoonten, hun wilskracht en hun onderlinge verbondenheid.

Gertjan Lomansen werkt als los werkman bij de boeren in zijn dorp. Vaak moet hij daar het zwaarste en vuilste werk opknappen. Het ziet er naar uit dat hij dat werk heel zijn leven zal moeten blijven doen. Dat is zo de traditie, van vader op zoon. Door een 'ongeluk' neemt zijn leven echter een andere wending. En daardoor winst uit verlies...

Bij de meisjes uit het dorp is Gertjan graag gezien. Vooral dochters van mensen die maatschappelijk ver boven hem staan, tonen meer dan gewone belangstelling voor hem. Aan wie zal hij zijn hart geven?

Zwoel waait de lentewind gaat over het weesmeisje Elsie Schutte (17 jaar), dat is opgenomen in het gezin van kerkraadslid Martien Dennenbarg, in het vooroorlogse Achterdorp aan de Veluwerand. In ruil voor kost en inwoning verzorgt en hoedt zij elke dag diens koeien. Van liefde of warmte is geen sprake. Integendeel, Elsie wordt uitgebuit en als oud vuil behandeld.

Tot schrik van de dorpsvrouwen waart er die winter een duister figuur rond op de Veluwse hei: iemand die eenzame deerns probeert aan te randen. Wie is deze onbekende onverlaat? De arme schaapherder Jacob vermoedt dat het Rokus is, een rijkeluiszoon uit het dorp; hij kan echter niets bewijzen. Uit woede om de beschuldigingen huurt Rokus een stadse knokploeg om Jacob in elkaar te laten slaan. Dit veroorzaakt een sensatie in Achterdorp.

Inmiddels heeft Elsie kennis gekregen aan een beschaafde jonge aquarellist. Ze worden verliefd op elkaar, en ondanks het standsverschil verloven ze zich. Te midden van deze Veluwse romantiek wordt de boerengerechtigheid voltrokken over de inmiddels ontmaskerde aanrander.

Blauwe zee, ruisende palmen gaat over de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal speelt zich af op het Filipijnse eiland Leyte. De Amerikanen zijn door de Japanse bezetters van het eiland verdreven. De Japanners zijn wreed en de lokale bevolking wordt erg onderdrukt. Een groot gedeelte van de bevolking heeft zich verenigd in het leger van de Huks. Dit ondergrondse leger voert een guerrillaoorlog.

Clark Sawyer, een negentienjarige Amerikaanse radio-operator, wordt met een onderzeeboot naar het eiland Leyte gebracht. Clark moet het guerrillaleger gaan dienen met zijn zender. De man gaat een zwervend bestaan leiden, want de Jappen mogen hem niet kunnen peilen.

Op een dag moet Clark van plaats veranderen en hij gaat met een groep guerrillastrijders door het oerwoud. Helaas wordt de groep door een verkenningsvliegtuig van de Jappen ontdekt. De groep probeert aan de Jappen te ontkomen en gaat in een hoog tempo door het oerwoud. Als opgejaagd wild gaan ze verder en ze raken bijna uitgeput. Zullen ze aan de greep van de Jappen ontkomen?

Het ondergrondse leger beraadt een aanslag voor op de oorlogsbodems die in de haven van Pearl Harbor liggen. Ze willen explosieven aan de bodem van een of meer schepen bevestigen. Zal deze aanslag lukken?

Blauwe zee, brandend zand speelt zich af op het Filipijnse eiland Leyte tijdens de Tweede Wereldoorlog. Clark Sawyer alias Bill Jackson, een Amerikaanse radio-operator, dient het guerrillaleger. De man zwerft met zijn zender over het eiland en door de jungle. De Jappen maken het de verzetsstrijders erg moeilijk. Daarom besluiten de guerrillastrijders zich een tijd rustig te houden.

De radioploeg van Clark Sawyer, die onder leiding van Maria Kangleon staat, trekt zich terug in een kleine nederzetting. Daar willen ze een paar dagen in rust doorbrengen. De verzetsstrijders worden ’s nachts wakker van hondengeblaf. Heel het dorp blijkt omsingeld te zijn door de Jappen. Is er voor Maria en Clark nog een weg ter ontkoming?

Op het eiland is een kamp in aanbouw. Daar zal de bezettende macht in ondergebracht worden. Majoor Beamisch gaat proberen om heel het kamp te ondermijnen. Zal het lukken om het kamp te vernietigen?

De Daggelders Trilogie bevat de boeken:

1. Daggeldersvolk
2. De boer van het Smeulenkamp
3. Volk van daggeldersafkomst

Leen Mulder ervaart al op jeugdige leeftijd wat het betekent om in het zweet zijns aanschijns een karige boterham te verdienen. Als dertienjarige moet Leen als voldaggelder meewerken in de 'rogbouw' op het land van Steven Zandhaver, de rijke boer van de Lindenhof. Te midden van de in de zonnehitte zinderende korenvelden maken we kennis met Gomme en Stekke Kop, twee vrijgezelle reuzen die Leen onopvallend helpen bij het volbrengen van zijn zware taak.

Maar niet iedereen heeft het goede met de jongen voor. Jannus Zandhaver, erfgenaam van Lindenhof, is net zo oud als Leen en heeft een diep gewortelde haat tegen de vele malen intelligentere daggeldersjongen. Deze haat zal in de loop der jaren nog toenemen en tot noodlottige gevolgen leiden. Jannus, die denkt dat voor geld alles te koop is, ziet met afgunst aan hoe de eenvoudige jongen, geholpen door de dorpsonderwijzer, een avondstudie volgt. Nel, een nichtje van Jannus en één van de zes dochters van de eveneens kapitaalkrachtige boer Bern Flasman, waardeert wat Leen doet en is een stimulans voor hem.

In de loop der jaren ervaart Leen pijnlijk wat het betekent om door bepaalde mensen voor minder te worden aangezien. Belangrijk is hierbij de opstelling van Nel Flasman, die in zijn hart een warm plekje heeft ingenomen.

Leen Mulder is door omstandigheden naar Duitsland is getrokken. Door zijn gedegen kennis van het boerenwerk lukt het hem vrij spoedig een baan te vinden. Leen krijgt namelijk de leiding over een melkerij, hoog op de helling van de Hornfels gelegen. De jonge bedrijfsleider krijgt echter, in de eenzaamheid van de bergen, te maken met vreemde gebeurtenissen. Wanneer blijkt dat op meerdere plaatsen op onverklaarbare wijze vee verdwijnt, beseft men dat een bende veedieven aan het werk is.

Deze gebeurtenissen maken het verlangen naar zijn geboortestreek alleen maar groter. Immers daar, in de eenzaamheid van het Smeulenkamp, ligt zijn toekomstdroom. En dan is er ook nog Nel Flasman met wie hij een briefwisseling onderhoudt en voor wie hij diep in zijn hart een warm plekje heeft. Helaas is er, als Leen naar zijn geboortestreek terugkeert, opnieuw Jannus Zandhaver, de rijke erfgenaam van de kapitale hofstee Lindhof, die Leen in de meest letterlijke zin wil vernietigen. Voor Leen Mulder zijn bruid kan meenemen naar de nieuwe hofstee het Smeulenkamp, heeft hij harde noten moeten kraken.

Op het Smeulenkamp, de boerderij van Leen Mulder en Nel Flasman, werken nog steeds Gomme en Stekke Kop, Leens moeder en Ties Plok, de scheper. Leen en Nel hebben één kind, een zoon: Freek. Tijden de mobilisatie van 1914-1918 wordt Freek opgeroepen. Hij wordt bij het paardenvolk in Amersfoort ingedeeld. Later wordt hij overgeplaatst naar een grensbewakingsonderdeel. Daar ontmoet Freek z`n dorpsgenoot Teunis Vos. Met hem is hij zelfs nog op school geweest.

Teunis, één van de twaalf kinderen uit het gezin Vos, nodigt Freek uit om bij hem thuis te komen als ze verlof hebben. Freek geeft daar gehoor aan. Hij vindt het erg gezellig bij Teunis thuis. Vooral de spontane Jannie, een zus van Teunis, trekt zijn aandacht. Maar Jannie is een daggeldersmeisje. Er is echter nog een ander die de aandacht van Freek probeert te trekken. Dat is Lies Vermeer, een erfdochter van de Kalverkamp. Wie zal uiteindelijk de bruid van Freek van de daggeldersafkomst, worden?

De Deeske Trilogie bevat de boeken:

1. Het loon der armen
2. De armen beloond
3. Het loon voor allen

Deeske Wezelkamp krijgt als jong meisje een ongeluk bij de boer waar dient. Ze blijft nadien gehandicapt en leeft met haar moeder in de bitterste armoede. Slechts enkele trekken zich het lot aan van Deeske 'Strompel'.

Eén van hen is de nietsontziende en ongrijpbare stroper Kord Blommers, die een voortdurende strijd moet leveren om uit de handen van de koddebeier te blijven. En niet te vergeten de jonge ds. Bresman die in de ogen van de eigengeërfde boeren toch nog veel moet leren!

Verschoppelinge Deeske Wezelkamp bloeit op door de liefderijke verzorging in de pastorie. Als de gewetenloze dorpsgenoot Klaas tip z'n straf in de gevangenis erop heeft zitten, vormt hij met zijn duistere strafmaten een complot tegen Kord Blommers. Als de nacht is aangebroken waarin het plan ten uitvoer gebracht moet worden, rijgen de tragische gebeurtenissen zich aaneen. Opnieuw bewijst Kord Blommers zijn heldenmoed als hij zijn vader ternauwernood weet te redden.

De twee 'Blommerkeerls' worden zwaargewond naar de pastorie gebracht, waar ze verpleegd moeten worden... Tenslotte keert het tij op een verrassende wijze!

De problemen voor Kord en Deeske komen dit keer van een geheel andere kant. Wanneer de Exploitatiemaatschappij Grondverzet belangstelling gaat tonen voor een gedeelte van de grote waai, gebeuren er mysterieuze dingen. Want de directeur van de Maatschappij deinst nergens voor terug. Echter zelf blijft hij buiten spel.

De rentmeester van het huis Zuilenborg wordt als speelbal gebruikt. En die schakelt op zijn beurt de koddebeier Fransen weer in. Al met al verwikkelingen waar Kord zo door in beslag genomen wordt dat hij Deeske en z'n voorgenomen huwelijk bijna vergeet. Tot het moment dat het tot een treffen komt tussen Kord en de intens gemene handlangers van directeur Alfons Groothuis.

Dan duurt het niet lang meer of het recht zegeviert, maar op een manier dat niemand verwacht. Tenslotte mag Hannus Blommers dan toch Deeske Wezelkamp als zijn schoondochter in de grote waai verwelkomen.

In het Russische kamp Zaagmolen werken zo'n honderd mannen en vrouwen onder dwang. Mensen die voor 'heropvoeding' daar zijn ondergebracht, omdat zij zich verzetten tegen het communistische regime.

Het is 1940. Rusland is nog buiten de oorlog met Duitsland gebleven, maar de dreiging van een geweldige strijd hangt in de lucht. Eén van de gevangenen is Dimitri Lasjkov. Te midden van alle verschrikkingen en ellende groeit er een onstuimige liefde tussen hem en Jelena Nikolajewna Ognjef. Een liefde die wel heel sterk op de proef wordt gesteld...

Als de Duitse troepen Rusland binnen vallen, vormen de mannen en vrouwen van bosbouwprojectkamp Rode Oktober én de gevangenen van het kamp Zaagmolen een partizanengroep. Om de vijand op een dwaalspoor te brengen, zoeken ze hun vluchtweg via een moeras.

In het onmetelijke woud stuiten ze op een groep mensen die gevlucht zijn uit hun dorp Tichi, waar de Duitsers een ontstellende terreur uitoefenen. Gezamenlijk trekken ze er op uit om te saboteren. Daarbij zijn ook de twee geliefden Dimitri Lasjkov en Jelena Nikolajewna Ognjef. Is er voor hen nog toekomst?

Aan de overwinningen van de Duitsers is bij Leningrad een einde gekomen. Maar de strijd gaat door. Dimitri Lasjkov en zijn verloofde Jelena Nikolajwena Ognjef zijn regelmatig als 'vrijwilligers' bij verkenningen betrokken. Ze worden niet ontdekt als bij herhaling door vliegtuigen patrouillevluchten worden uitgevoerd. En als een wonder van Boven overleven ze de confrontatie met een Duitse Einsatzgruppe, waarbij zoveel kameraden omkomen.

Hun grote wens, als echtpaar verder te mogen gaan, is nog steeds niet vervuld. Zal die wens ooit werkelijkheid worden? Ze blijven hopen...

Tanksoldaten beschrijft de ervaringen van een zeventienjarige Duitse jongen die om politieke redenen in een Pantserstrafbataljon wordt geplaatst. De jongen krijgt de vuurdoop in de grootste tankslag, ooit gestreden. Deze speelt zich af nabij Koersk in Rusland.

Juist op het moment dat de kameraden Emil Ostarhild feliciteren met zijn achttiende verjaardag, barst de wereld van geweld open. De Russen openen met duizenden kanonnen, tanks en ander zwaar geschut het vuur op de Duitsers. Meter voor meter wordt de aarde omgeploegd; mensen en materiaal worden onder deze vuurwals verpletterd, maar de Duitsers kent maar één bevel: Aanvallen!

Terwijl sneeuwstormen over de Russische steppen razen, probeert het ingesloten Duitse leger de vijandelijke omsingeling te doorbreken. Deze wanhoopsdaad wordt ingegeven door een schreeuwend gebrek aan voedsel, medicamenten en materiaal. Het is februari 1943 als de grote Uitbraakpoging wordt ingezet.

Met aangrijpend realisme beschrijft Veenhof hoe zwaargewonden achteloos achtergelaten worden en granaten, mitrailleurs, vlammenwerpers en stalinorgels onder beide partijen dood en verderf zaaien. De lezer volgt met stijgende spanning de eenmansactie van Emil Ostarhild, zal Emil ooit zijn meisje, Inge Dietsel weer terug zien?

In de crisisjaren heeft vooral het arbeidersvolk het niet breed. Ook het gezin Braamsteker verzint van alles om brood op de plank te krijgen en de kachel van hout te voorzien.

Tenslotte trekt Wout, de twintigjarige zoon, naar een grensstreek, waar hij met smokkelen wat probeert te verdienen. Hier komt hij niet alleen in contact met de grenswacht, maar ook met allerlei duistere figuren...

Wout, de oudste zoon van de familie Braamsteker, komt terug uit de grensstreek, waar hij met smokkelen wat verdiend heeft.

Dat komt goed uit, want ze kunnen thuis zijn hulp goed gebruiken bij het werk dat ze aangenomen hebben in een enorm perceel hakhout. Daar moeten ze tijdens de meest barre weersomstandigheden aan het werk. Maar klagen doen ze niet, want in de dertiger jaren wordt niemand verwend. En in menig gezin wordt bittere armoede geleden.

Gerdien is de dochter van Just en Jaan Weinterberg. Haar vader is zich zeer bewust van zijn status als erfboer. Just is in het bezit van veel geld en goederen. Hij eist van zijn dochter dat zij, volgens traditie van het geslacht, in het huwelijk zal treden met een boerenzoon van gelijke stand. Als Gerdien, ondanks zeer harde maatregelen, toch de stem van haar hart blijft volgen, ziet haar vader zich genoodzaakt om in een huwelijk toe te stemmen. Dit heeft tot gevolg dat Gerdien wordt onterfd en verder voor het leven wordt doodgezwegen. Voor haar familie bestaat het meisje niet meer.

Gerdiens liefde voor Job Francken is groot. Ze gaat met hem, buiten het dorp, in een keuterboerderijtje wonen. Het huwelijk van de twee mensen wordt gezegend met de geboorte van een zoon. Het grote geluk wordt verstoord als Gerdien haar man Job door de dood moet verliezen. Zij blijft alleen met haar kindje achter.

Gerdien, die na het sterven van haar man, het kind alleen moet opvoeden, heeft er een heel zware taak aan. Ze moet zelf de boer op om een paar centen te verdienen. Onmenselijk zwaar is het werk dat de jonge moeder doet. Als ze gaat werken neemt ze de kleine Reindert mee naar het land.

Gerdien en Reindert wonen nog steeds in de Kiefthutte aan de rand van het moor. Ook in dit boek gebeurt weer van alles. Hendrik Pieterman wordt onderweg naar huis beroofd van zijn geld. Bij Johan de Os wordt een geit gestolen. En bij de kudde schapen van Weinterbaarg worden tot tweemaal toe schapen gestolen. Wie zijn die dieven? Veldwachter Thomassen gaat op onderzoek uit. Zal hij iets vinden? Reindert vindt sporen in het moor en gaat op ook onderzoek.

Bij het landhuis van Tervuren graast een ezel. Hannus, de tuinknecht, beleeft daar heel wat mee. Peet Weinterbaarg wordt door zijn vader op een vrouw uitgestuurd. Just heeft daar met Gros Verkaai in de herberg 'De Drie Tuuten' over gesproken. Just zal zijn zoon Peet naar Jetje Verkaai sturen. Peet ziet dat helemaal niet zitten, maar durft niet tegen zijn vader in te gaan. Hij gaat vervolgens toch maar op pad met alle gevolgen van dien.

Op een avond gaat Reindert Francken bij dominee Grevendaal naar catechisatie. Als het tijd is om te beginnen, komen de heer Tervuren en zijn nicht Elisabeth binnen. Het meisje wil ook aan de catechisatieles deelnemen. De heer Tervuren vraagt of Reindert het meisje weer thuis wil brengen. De jongen brengt na afloop Elisabeth naar huis en wordt binnen genodigd om een kop koffie te drinken. Na afloop gaat de jongen naar huis en wordt onderweg door de zonen van Pieterman in elkaar geslagen. Reidert is er ernstig aan toe, maar knapt later gelukkig weer op.

Just Weinterbaarg, Reinderts opa, krijgt hartklachten en belandt in het ziekenhuis. Peet Weinterbaarg, zijn zoon, gaat van hofstee Weinterbaag af en gaat op zichzelf wonen. Zouden Reindert en zijn moeder weer op de Weinterbaarg komen?

Reindert Francken is nu de boer van Weinterbaarg. Hij volgt een studie in de grote stad om bij te blijven. Op een dag gaat Reindert, op aandrang van zijn moeder, schaatsen. Op zijn tocht hoort hij iemand roepen. Als hij dichterbij komt, blijkt dat er een meisje door het ijs is gezakt. Met gevaar voor eigen leven probeert hij haar op het droge te krijgen. In de dichtstbijzijnde boerderij worden Reindert en het meisje opgevangen en verpleegd, omdat ze nog niet naar hun eigen huis vervoerd kunnen worden.

Als beide jonge mensen, na verloop van tijd, met elkaar aan de praat komen, blijkt dat ze elkaar goed aanvoelen. Zou dit meisje de toekomstige boerin van Weinterbaarg worden?

In Zelfs de maan zal duister zijn beschrijft Veenhof het leven van de familie Kampman. Dit verhaal speelt in de oorlogsjaren 1940-1945. Merien, zoon van Breus en Aaltje Kampman, maakt spannende momenten mee als hij met andere verzetsstrijders een inval doet in de boerderij van Aai Meerkerk, een zwarthandelaar.

Ook maakt Merien angstige ogenblikken door als hij tijdens de spertijd een zak aardappels wegbrengt. Vier controleurs van de C.C.D. hebben zich verdekt opgesteld. Als Merien merkt dat hij gezien is, laat hij de zak aardappelen vallen en rent weg. De controleurs zitten hem dicht op de hielen. Tijdens de achtervolging struikelt Merien. Hij voelt een hevige pijn in zijn been en merkt dat hij eigenlijk niet verder kan. Toch moet hij verder. Hij wil namelijk niet dat al zijn botten gebroken zullen worden, zoals de controleurs hem achterna schreeuwden. Merien voelt als het ware de grijpgrage handen van zijn achtervolgers al in zijn nek en dan...

Morgen gloort de dageraad beschrijft de verdere oorlogsbelevenissen van Breus en Merien Kampman, Graatje Pons, Marinus Westhof en Klaas Wezelman. De twee Amerikaanse piloten die bij Kampman zijn ondergebracht, moeten op een nacht met een rubberboot over de Rijn gezet worden. Op hun tocht lopen de mannen bijna in de armen van de Duitsers. Vliegtuigen dreunen boven hun hoofden en zoeklichten werpen hun stralen de lucht in. Ternauwernood kunnen de vijf mannen de dans ontspringen.

Op hun reis ontmoeten ze echter nog meer tegenslag. Merien verstuikt zijn voet en tot overmaat van ramp wordt er ook nog een vliegtuig neergeschoten. Het uiterwaardengebied wordt nu overspoeld door Duitsers die op zoek zijn naar de geallieerde piloten. Zullen de drie mannen nog behouden thuiskomen?

Breus en Merien Kampman brengen samen met Graatje Pons, Marinus Westhof en Klaas Wezelman regelmatig mensen in het geheim over de Rijn. Tijdens dit wegbrengen loopt de verzetsploeg altijd door de uiterwaarden. Dit gebied kennen ze goed. Het werk wordt nu echter bemoeilijkt door het feit dat de Duitsers daar een verdedigingslinie aanleggen. Deze linie bestaat uit een breed stelsel van loopgraven. Het doel van dit loopgravenstelsel is het tegenhouden van de geallieerde legers.

De verzetsploeg komt meestal bijeen in de Ouwe Kamp, de achteraf gelegen boerderij van Breus Kampman. Op zekere dag komen twee hoge, Duitse officieren vertellen dat er vijfentwintig soldaten in gekwartierd zullen worden in de boerderij van Kampman. Hoe moet het nu verder met de verzetsploeg?

Voordat de Duitsers hun intrek kunnen nemen in de boerderij, moeten er nog snel ondergedoken mannen, vrouwen en kinderen over de Rijn gezet worden. Tijdens die actie wemelt het van Duitsers in de uiterwaarden. Een heel leger is op weg om de geallieerden tegen te houden. Als de groep mannen, vrouwen en kinderen bijna bij de Rijn is, vallen Engelse bommenwerpers aan...

In de omgeving van Ede en Arnhem zijn parachutisten afgesprongen. Ook is er veel materiaal gedropt. De bewoners van de Ouwe Kamp zien enorme zweefvliegtuigen dalen. In de buurt van de Rijn landt ook een zweefvliegtuig. Graatje Pons vindt de Engelse vliegers in de uiterwaarden en verbergt ze in het allemansveld. Eén van de mannen is echter gewond en moet spoedig medische hulp hebben.

's Nachts wordt de gewonde vlieger door Breus en Merien Kampman in een kruiwagen naar dokter Mulder gereden. Tijdens deze tocht zien ze de Duitsers aankomen. Snel lopen ze met hun kruiwagen het erf van een boerderijtje op, dat in het donker van de nacht verborgen ligt. Het zit hen echter niet mee. De waakhond begint heftig te blaffen. Zou dit avontuur goed aflopen?

Politieman Westhof moet met de S.D. mee om huiszoeking te doen bij Klaas Wezelman. Westhof weet dat Klaas en Suze Joden verbergen, maar hij krijgt geen gelegenheid meer om zijn vrienden te gaan waarschuwen. Hoe zal dit aflopen?

Na de slag om Arnhem raakt het boerengezin Kampman nog meer betrokken bij het verzet tegen de Duitse bezetters. Tijdens het aardappelrooien, wordt Merien opgeschrikt door het geluid van naderende jachtbommenwerpers. Snel probeert hij dekking te zoeken, maar plotseling ziet hij een onbekende jongen, die zich ook tracht te verbergen...

In De zon van de vrijheid is opgegaan beschrijft Veenhof de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden zijn aan de winnende hand, maar het leed is nog niet geleden. Uitgehongerde kinderen komen aan de deur om eten vragen. En boerderij de Ouwe Kamp is geworden tot een vluchthaven voor verdreven mensen. Merien Kampman moet onderduiken, omdat hij gezocht wordt door de Duitsers. Nu wordt daarom de weg die naar boerderij de Ouwe Kamp leidt in de gaten gehouden.

Op een dag zien de Duitsers iemand naar de Ouwe Kamp gaan. Ze veronderstellen dat het Merien is. Dan wordt er een overval gepleegd op de Ouwe Kamp. Daarbij worden Breus en Aaltje Kampman afgevoerd en gevangen gezet. De verzetsploeg van Westhof waagt een poging, in samenwerking met de knokploeg uit de stad, om Breus en Aaltje te bevrijden.

Als de Canadezen komen en de bevrijding eindelijk een feit wordt, vraagt Merien een meisje ten huwelijk. Wie wordt Meriens toekomstige vrouw?

Op ontroerende wijze beschrijft Veenhof het leven van de familie Prik. Dit gezin woont in de achterbuurt van een stad. Die buurt heet de magere gang. Mienus Prik, de oudste zoon, moet al op twaalfjarige leeftijd gaan werken.

Vader Prik is ernstig ziek en kan niet voor het gezin zorgen. Daarom treedt Mienus in dienst bij de Firma Wolterhuis Internationaal Im- en Export. De jongen wordt daar verschrikkelijk getreiterd en mishandeld, maar hij weet zich staande te houden. Veenhof beschrijft hoe Mienus, net als veel van zijn leeftijdsgenoten, onder erbarmelijke omstandigheden moet werken.

Hendrik Wolterhuis, directeur van de Firma Wolterhuis Internationaal Im- en Export, heeft eigenlijk geen opvolger, want Michella, zijn enige dochter, is niet bekwaam om haar vader op te volgen. Doordat Wolterhuis in Mienus Prik, de jongen uit de magere gang, een waardige opvolger ziet, mag hij op kosten van de zaak studeren.

Mienus werkt en studeert hard. Daardoor merkt hij niet dat verschillende meisjes zijn aandacht proberen te trekken. In de eerste plaats is daar Michella. Ook Marietje Harkemaat, dochter van Edo Harkemaat, een van de firmamaten van Stoomtimmerfabriek De Zon, wordt verliefd op Mienus. En tenslotte is er nog Mienus' jeugdvriendin Hannie de Witte. Zij meent echter dat Mienus haar te min vindt.

De familie Wolterhuis gaat samen met Mienus voor een bezoek naar Duitsland. Mienus heeft namelijk een uitvinding gedaan en de Duitse Kriegsgerät Unternehmung heeft daar belangstelling voor. Maar Duitse criminelen zijn er ook in geïnteresseerd en daardoor komen Michella en Mienus in aanraking met mensen uit de onderwereld. Zullen ze hier ooit weer uitkomen?

Het ingenieursechtpaar Franz en Elsa Fischer zijn politiek onbetrouwbaar in Nazi-Duitsland. Franz wordt opgeroepen voor de krijgsdienst en komt via Polen in Rusland terecht. Daar raakt hij betrokken bij de wanhopige strijd aan het front van Leningrad. Tenslotte komt hij als krijgsgevangene in de taiga.

Elsa wordt tewerkgesteld in een apparatenfabriek in Hannover. Zij maakt veel bombardementen mee en komt tenslotte terecht in de verdedigingslinie aan de Duitse oostgrens. Ook daar is het leven zwaar en het is dikwijls levensgevaarlijk door de vele luchtaanvallen.

Gevangenen in de taiga beschrijft de lotgevallen van de hoofdpersonen, die na de ineenstorting van het Duitse rijk in krijgsgevangenschap zijn afgevoerd naar Siberië. Bitter hebben de verzwakte gevangenen te lijden van de wraakgevoelens der Russen en het harde klimaat. Maar de tijd gaat verder en geleidelijk slaagt de Duitse ingenieur Franz Fischer erin de toestand te verbeteren door de Russen te interesseren voor een land- en bosbouwproject, dat de taiga productief moet maken.

Treffend worden de hoop en de wanhoop van de duizend gevangenen, die al jarenlang geen bericht van hun familie ontvangen, beschreven. Prachtig is getekend hoe de gewezen kermisreiziger Karl-Heinz, die door zijn harde jeugd het meest weerbaar is van allen, met zijn ijzeren levenswil en geestkracht ook Fritz Fischer weet te inspireren. Tenslotte is de tijd daar, dat de Duitse krijgsgevangenen naar huis mogen terugkeren.

Slechts enkelen, waaronder Fischer worden 'onmisbaar' verklaard en moeten zonder hoop achterblijven. Dan ontstaat bij Karl-Heinz de gedachte aan een vluchtpoging, die hij na zorgvuldige voorbereidingen, uitvoert en die de lezer tot de laatste minuut in spanning houdt.

De schrijver besluit met dit derde deel zijn trilogie over de wanhopige strijd van een aantal krijgsgevangen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Ingenieur Franz Fischer en zijn vriend Karl-Heinz ondernemen de vlucht uit de voor hen onhoudbare taiga. Valeria Zaitsev, de Russische ingenieur en vriendin van Franz, gaat ook mee. Het wordt een vlucht op leven en dood.

Op een gevoelige manier weet de schrijver de verschillende karakters van de hoofdpersonen te schetsen. Deze lopen zeer uiteen en toch hebben zij maar één doel: ze willen vrijkomen.

Vader en zoon Bronhof wonen in hun allenigheid aan de Wilgendreef in een oud en gammel woonwagentje, waar Hassie en Sompie de vodden uit heel de omtrek met een kruiwagen verzamelen. Eens in de maand wordt dan de kruiwagen boordevol geladen met volgestampte zakken, waarmee Hassie naar de stad gaat om deze bij Hent Schulse aan de man te brengen.

Altijd weer is het zo dat de groothandelaar zegt dat de prijzen weer gezakt zijn. Deze brute zakenman verrijkt zich ten koste van de voddeboeren. Hassie raakt steeds meer en meer aan lager wal. Is er dan niemand die zich het lot aantrekt van deze bewoners van de Wilgendreef?

Hassie en Sompie Bronhof dreigen helemaal ten onder te gaan door de mensonwaardige praktijken van de opkoper, Hent Schulse, die alleenrecht heeft in de hele regio. Alle voddenboeren, zo ook Hassie en Sompie, zijn helaas overgeleverd aan deze schurk.

Als ze geen uitweg meer zien en de nood van bittere armoede tot aan de lippen is gestegen begint de hoop toch te gloren als er iemand uit de dorpsgemeenschap zich het lot aantrekt van deze armste der armen die hun schamele behuizing hebben in de gammele woonwagen aan de Wilgendreef.

Als in het verassende slot de zon ook voor deze mensen gaat schijnen, is er weer plaats voor de liefde!

Tranen en brood bevat de boeken:

1. Moeders tranen troosten niet
2. Brood is ons gegeven

De familie Degenaar is eigenaar van een keuterboerderijtje. Ze werken van de vroege ochtend tot de late avond. Maar ondanks hun zwoegen en zuinig zijn, zien ze hun gedoetje achteruitgaan. Heel de hardwerkende gemeenschap lijdt onder de gesel van de economische achteruitgang. Een rijk mens wordt nog rijker en een arm mens nog armer. De familie Degenaar heeft veel tegenslagen te verwerken: hun beste koe gaat dood en een totale ondergang dreigt. Ze hebben geen geld meer om hun schuld af te lossen. Moeten ze hun boerderij nu verkopen?

Roef, de twintigjarige zoon, probeert met alle mogelijke inspanning 'Klein Brinkhof' te behouden. Vader en zoon Degenaar worden gedwongen om in Duitsland te gaan werken. Ze blijven echter ergens in een gehucht vlakbij de grens steken. Daar krijgt de levensloop van Roef en wending. Hij ontmoet daar Riekie Alders, een meisje dat haar hart voor Roef openzet. Roef gaat met de vader van Riekie op het smokkelpad. Ze beleven heel wat en kunnen een paar keer nauwelijks aan de greep van de grenswachten ontkomen.

Thuis is de toestand inmiddels niet beter geworden. Iemand uit het dorp tracht het vee van 'Klein Brinkhof' te vergiftigen. Vrouw Degenaar is ten einde raad. Wie zou de dader zijn?

Vader Degenaar en zijn zoon Roef hebben in een grensstreek, waar ze zijn blijven hangen toen ze op de weg waren naar Duitsland, veel geld verdiend. Hierdoor hebben ze hun boerderij 'Klein Brinkhof' weten te behouden. Dit is nog altijd een doorn in het oog van Nelis de Goor junior, de erfzoon van 'Groot Brinkhof'. Nelis heeft het nog steeds voorzien op boerderij van de Degenaars.

Roef Degenaar mest op 'Klein Brinkhof' kalveren voor Arie Alders, zijn aanstaande schoonvader. Tevens gaat hij de omgeving af om kalveren te kopen. Arie Alders die eerst vlees over de grens smokkelde, is nu in alle eer en deugd eigenaar van een vleesexportbedrijf.

Het smokkelaarsbloed kruipt echter waar het niet gaan kan. Zo komt het dat Arie met zijn zwager Hendrik de Roef met een onwillige stier tijdens een minder geschikte nacht op weg gaat naar Duitsland. Zullen ze veilig en wel aankomen bij Herr Möller, bij wie ze de stier juist in deze nacht zouden brengen?

Luchtslag om Engeland is een boeiend verslag van de fascinerende slag om Engeland, waarin het de Duitsers niet lukt om Engeland op de knieën te krijgen. Terwijl de vijand oppermachtig was door een veel groter aantal vliegtuigen en manschappen, lukten het de Engelsen toch, dankzij hun vastberadenheid en moed, deze slag te winnen. Dat dit niet allemaal vanzelfsprekend is gegaan, heeft Roy Peels, een negentienjarige vrijwilliger bij de RAF, ervaren als jachtpiloot. De auteur geeft een levensecht beeld van zijn ervaringen.

Ook maken we kennis met Vera Bailey, die als Waaf Roy terzijde moet staan. In de grootste verschikkingen blijkt dat deze jonge mensen meer en meer voor elkaar beginnen te betekenen...

De basis Midwood wordt regelmatig getroffen door een bombardement en moet een zware tol betalen. Ook Vera Bailey ontsnapt ternauwernood aan de dood. Toch weet de Engelse RAF dankzij een in het geheim ontworpen opsporingssysteem een ommekeer teweeg te brengen.

Roy Peels is met zijn Bristol Beaufighter een van de pioniers die het nieuwe radarsysteem mogen testen. En dan komt langzamerhand de ommekeer. Tenslotte durft Roy Peels zelfs een U-boot tot overgave te dwingen. En zo begint de hoop voor Engeland te gloren.

Als de RAF boven eigen land de vijand grotendeels heeft verdreven, is het tijdstip aangebroken om de vijand op eigen gebied aan te vallen. Roy Peels wordt door z'n superieuren vanwege z'n succesvolle missies uitgekozen om een nieuwe aanvalstechniek te gaan uitproberen. Hiervoor is een nieuw type vliegtuig ontworpen: de Hawker Typhoon, een jachtbommenwerper.

Als dit vliegtuig een uitstekend wapen blijkt te zijn, wordt er over gesproken om deze vliegtuigen met hun bemanningen over te plaatsen naar Afrika. Daar is Engeland immers ook in gevecht met de Duitsers!

Roy Peels is met een squadron Hawker Typhoon jachtbommenwerpers overgebracht naar Noord-Afrika. Hier gaat de RAF onder de bezielende leiding van Montgomery de strijd aanbinden tegen de Duitse Luftwaffe.

Roy maakt hier kennis met de bizarre verschrikkingen van het woestijnleven als hij met zijn kreupele kist vlakbij de vijandelijke stellingen crasht. Roy heeft de dood voor ogen. Zal hij van dorst omkomen of zal hij zonder pardon door de vijand worden afgemaakt? Zal hij z'n verloofde Vera Bailey ooit terugzien?

Na de verschrikkingen van de luchtslag om Afrika overleefd te hebben wordt de zeer ervaren vlieger Roy Peels aangewezen om het nieuwe gevechtsvliegtuig te testen: de Hawker Tempest. Als blijkt dat dit nieuwe jachtvliegtuig uitermate voldoet, moet Roy met z'n flight tempests verschillende gevaarlijke missies boven het vasteland van Europa uitvoeren.

En telkens wacht op de basis Midwood z'n verloofde Vera Bailey, in hevige spanning op z'n terugkeer. Na een zware raid wordt Roy vermist...

De Duitse Luftwaffe heeft de slag om Engeland verloren en de RAF begint steeds verder door te dringen in bezet gebied. Duitsland echter werkt in het geheim aan een nieuw vernietigingswapen: de V-1 en V-2. Roy Peels krijgt de opdracht met zijn Hawker Tempest de vijandelijke lanceerinrichtingen op te sporen en te fotograferen.

Boeiend en realistisch beschrijft Veenhof hoe Roy verschillende keren een uiterst geheime operatie uitvoert boven bezet gebied.

Roy Peels wordt met zijn Tempest fotovliegtuigen ingezet op verschillende onderdelen van de RAF waar van zijn diensten gebruik gemaakt kan worden. Zo worden ze o.a. aangewezen om geheime aanvallen bij nacht uit te voeren op varend en rijdend materiaal van de vijand.

Ook de Mosquito, een van hout gemaakte jachtbommenwerper, die moeilijk door radar te lokaliseren is, doet zijn intrede op Midwood. Maar ook de prijs van de aanvallen die hiermee uitgevoerd worden is hoog.

Beschrijving niet beschikbaar.

Met de komst van de nieuwe lange-afstandsjager, de North-American Mustang, is het probleem van het escorteren van bommenwerpers grotendeels opgelost. Door de mogelijkheid van het meenemen van een extra tank met brandstof is zijn actieradius enorm vergroot.

Majoor Roy Peels heeft de leiding van het Hawkeyed Squadron en begeleidt hiermee bommenwerpers tot boven Berlijn. Ook leveren zij hun aandeel tijdens de invasie van de geallieerden in Normandië, in de nacht van 5 op 6 juni 1944.

De strijd in Frankrijk gaat duidelijk een groot verlies opleveren voor de Duitsers. Die doen er alles aan om de geallieerde opmars te stoppen. Zij kunnen echter niet verhinderen dat de geallieerden oprukken naar de grenzen van het Duitse rijk. Daarmee zal er een einde komen aan de dictatuur van hun grote leider, Adolf Hitler.

Maar voor het zover is, wordt er een zware strijd geleverd met enorme verliezen aan beide zijden. Onder deskundige leiding van Roy Peels heeft het Hawkeyed Squadron de opdracht, om alles te vernietigen wat ter versterking van de Duitse legers naar Frankrijk gaat. Vijf jaren oorlog zijn bijna voorbij...

De zesentwintigjarige Alen Rodney, commandant van de Rorqual, krijgt op zekere dag het bevel om met zijn schip, een torpedojager, naar de kust van Noorwegen te varen. Daar bevinden zich Engelse commando's die opgehaald moeten worden. Tegelijkertijd zal aan het Noorse verzet, dat nog in de kinderschoenen staat, hulp geboden worden. Een Engelse kapitein zal daar de ondergrondse gaan organiseren. De opdracht lijkt eenvoudig, echter het is oorlog...

Ook op zee is dat duidelijk merkbaar. Als Rodney met zijn schip op zee is, vallen de Duitsers herhaalde malen aan. Er dreigt gevaar van alle kanten. Zal de onderneming slagen?

Strategisch gezien is Malta van levensbelang voor Engeland, dat vanaf dit eiland de Middellandse Zee met haar schepen en vliegtuigen kan bestrijken. Het eiland ligt bovendien op de scheepvaartroute naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

De Engelsen doen er alles aan om het eiland in handen te houden. Door de voortdurende oorlog ontstaat er echter vooral gebrek aan brandstof. Het is de taak van de Admiraliteit om ervoor te zorgen dat de bevoorrading van Malta doorgaat.

Op zekere dag krijgt commandant Alen Rodney de opdracht om de Pacific Rose, een tanker, te escorteren naar Malta. Het lijkt een onmogelijke opdracht...

Het is begin december 1941. De oorlog in Europa gaat onverminderd door en zet een stempel op het leven van alle dag, ook in Engeland. Dan, een paar dagen later, komt het ontzettende bericht dat Japan de Amerikaanse marinehaven Pearl Harbor aangevallen heeft. De oorlog op de Pacific is uitgebroken...

Alen Rodney, die met verlof is, wordt opgeroepen om zich zo snel mogelijk te melden. Hij krijgt de opdracht om een bataljon mariniers naar Singapore te brengen. In een konvooi van zeven schepen zullen ze hun taak uitvoeren. De reis is echter zeer gevaarvol. Overal liggen Duitse onderzeeboten op de loer. Meerdere keren worden ze aangevallen. Er wordt hevig gevochten. Aan beide zijden vallen verliezen. Zal het konvooi erin slagen om de plaats van bestemming te bereiken?

De Japanners rukken steeds verder op. Meedogenloos rekenen ze af met de vijand. Hun motto is: 'Overwinnen of sterven'. Hoewel de Engelsen en Amerikanen over een veel grotere legermacht beschikken zijn de Jappen veel beter getraind. Zal Singapore, de onneembaar geachte vesting, in handen van de Jappen vallen?

Het konvooi van Alen Rodney vaart op de Indische Oceaan en is al dicht in de buurt van de stad. De situatie is gespannen. Zullen ze hun einddoel veilig kunnen bereiken? Er klinkt alarm en de schepen worden onder vuur genomen. De granaten van de Japanners treffen doel. Er is veel materiële schade. Ook zijn er veel gewonden en vallen talrijke doden te betreuren. Hoe loopt dit af? Zijn Alen en z'n mannen in staat om een veilig heenkomen te zoeken of zijn de Jappen sneller en zitten ze als ratten in de val?

Alen Rodney, commandant van de torpedojager Rorquai, krijgt een eervolle, maar ook bijzonder gevaarlijke opdracht. Hij moet een peloton mariniers overbrengen naar een eilandje in de buurt van Sumatra. Voor de kust van dat eiland werd een jacht de grond in geboord en de opvarenden konden het vege lijf ternauwernood redden. De Jappen zijn op zoek naar deze schipbreukelingen en hebben er alles voor over om tenminste één van hen in handen te krijgen. De Engelse mariniers moeten dit hoe dan ook voorkomen en de schipbreukelingen veilig naar Java brengen.

Op het eiland ontbrandt een felle strijd, de Jappen zetten hoog in en vragen het uiterste van hun aanvallers; de actie dreigt totaal te mislukken. Of Rodney z'n schip - met de mariniers en de ontzette schipbreukelingen - nog naar Nederlands-Indië kan varen, wordt steeds twijfelachtiger. Is hun inzet en het grote aantal gesneuvelden dan toch tevergeefs geweest?

Beschrijving niet beschikbaar.

Alen Rodney geniet met zijn verloofde Daphne van een korte verlofperiode, maar de Admiraliteit gunt hem geen rust. Hij wordt teruggeroepen en krijgt opdracht om het commando over de torpedobootjager Rorqual weer op zich te nemen en met een konvooi naar Malta te varen. Vanaf Malta moet de Rorqual verder, voor het uitvoeren van een geheime en bijzonder gevaarlijke opdracht: het bevoorraden van partizanen, aan de kust van Joegoslavië.

Nog maar nauwelijks op weg, wordt het konvooi aangevallen door de Duitsers. Condor bommenwerpers, U-boten en een 'piratenschip' richten onder de geallieerde schepen een ware slachting aan. Rodney ziet kans zijn schip uit de gevarenzone te loodsen en gaat op jacht naar zijn tegenstanders. Na een langdurig gevecht met een U-boot bereikt de Rorqual Gibraltar en uiteindelijk - na aanvallen door Italiaanse bommenwerpers - komt Malta in zicht.

Maar dan begint voor Alen Rodney en zijn mannen het gevaarlijkste deel van deze reis. De Rorqual vaart alleen - en onder uiterst slechte weersomstandigheden - naar Joegoslavië. Als het schip zijn einddoel bijna heeft bereikt, dreigt een wel heel bijzonder enerverende confrontatie met de vijand ervoor te zorgen dat de partizanen hun voorraden nooit zullen krijgen.

Na een enerverende vaart langs de kust van Joegoslavië komt de torpedobootjager Rorqual bij het eiland Hvar; hier moet het schip een grote groep partizanen bevoorraden. Terwijl de werkzaamheden in volle gang zijn krijgt Alen Rodney - de commandant van de Rorqual - opdracht om met een gevechtsgroep van de partizanen naar het eiland Vlis te varen. Daar wordt door de Duitsers een vliegveld aangelegd en dat willen de partizanen verhinderen.

Na een gevaarlijke tocht lukt het om de partizanen op Vlis aan land te brengen en beginnen ze - begeleid door een medisch detachement van de Engelsen - aan hun uiterst riskante missie. Rond en op het vliegveld ontbrandt een vreselijke strijd die, ten koste van talrijke doden en gewonden, door de partizanen wordt gewonnen. Maar dan begint de terugtocht...

De gewonden moeten naar de Rorqual worden gebracht en het schip moet terug naar het eiland Hvar. De Duitsers zijn woedend en stellen alles in het werk om de aftocht van de partizanen en Engelsen te verhinderen. De toekomst ziet er voor Rodney en z'n bemanning somber uit...

Met het verstrijken van de jaren spitst de strijd tussen de Duitsers en de Geallieerden zich toe. In het oosten voeren de Russen over een front van duizenden kilometers een verbitterd gevecht met hun meedogenloze tegenstanders. Om de gevechtskracht van de Duitsers aan te tasten is het beslist nodig dat er in het westen een tweede front komt. Zolang dit tweede front er niet is, blijven de Russen afhankelijk van bevoorrading door de Geallieerden.

Als Alen Rodney, de commandant van de torpedojager Rorqual, op weg is naar Gibraltar, voor een periode van rust en noodzakelijk onderhoud aan zijn schip, krijgt hij orders om vrijwel meteen naar Liverpool te varen. Daar krijgt hij opdracht om een konvooi naar Rusland te escorteren.

Met een groot machtsvertoon beginnen de Engelsen aan deze riskante reis, maar al snel wordt duidelijk dat de Duitsers bereid zijn om tot het uiterste te gaan; dit konvooi mag Rusland nooit bereiken...

Het is in niet geringe mate aan het strategisch inzicht van Alen Rodney te danken dat de Duitsers zware verliezen lijden, waardoor het grootste deel van het geallieerde konvooi Rusland toch bereikt. Daar wacht de Engelsen echter een onaangename ontvangst...

Om de Duitsers tot overgave te dwingen rest de Geallieerden niets anders dan over te gaan tot een grootse invasie op de kust van Normandië. Op 6 juli 1944 - bij zonsopgang - worden de Duitsers volledig verrast door de geallieerde landing; een militaire operatie die zijn gelijke in de geschiedenis niet heeft.

Na een verbitterde strijd op de Franse stranden breken de Geallieerden door de Duitse linies. Alen Rodney - commandant van de Rorqual - krijgt dan opdracht om op de Atlantische Oceaan schepen te escorteren die de geallieerde legers in Europa moeten bevoorraden. Wanhopig proberen de Duitsers dit te verhinderen en Rodney levert felle gevechten om Duitse onderzeeërs en vliegtuigen de genadeslag toe te brengen.

En dan, na jaren van bittere strijd, waarin hij de vijand met heldenmoed tegemoet trad, mag hij eindelijk ervaren wat het betekent dat de Tweede Wereldoorlog voorbij is!

Beschrijving niet beschikbaar.

Piet Wagemaker doet zijn uiterste best om voor zijn gezin te zorgen, maar in 1943 is het moeilijk om aan eten te komen. Aan de andere kant van de rivier is nog eten te krijgen, maar het is door de Duitsers verboden het daar te halen. Hoe langer de oorlog duurt, hoe groter de gevaren worden.

Het gezin Wagemaker probeert staande te blijven in deze moeilijke tijd, tijdens bombardementen en luchtgevechten. Keer op keer staat het gezin voor de uitdaging om het juiste te doen zonder dat het hen in onnodig gevaar brengt.

De totale oorlog is gebaseerd op gebeurtenissen die de auteur in zijn jeugd heeft meegemaakt.

Henk en Louis Hofman kennen de omgeving van hun huis op een prik. Zelfs in het donker weten ze alle paden en weggetjes te vinden. Ook anderen weten dat. Aan de overkant van de rivier zijn de geallieerden, aan de kant waar het gezin Hofman woont, de Duitsers...

De gepensioneerde kolonel Frankendorst woont met zijn vrouw vlak bij de Grebbeberg, de plaats waar hij in de meidagen van 1940 een bloedige strijd tegen de Duitsers moest voeren. Dat is ook de reden dat deze berg in de omgeving 'de Bloedberg' wordt genoemd.

Als Gijs en Bertha bij opa en oma Frankendorst logeren, gaan ze met de zoons van boer Korenmaat op onderzoek uit. Opa heeft verteld dat er destijds in de Bloedberg - ondergronds - een militair hospitaal was, waarvan de lange gangen uitkwamen in een fabriek die nu een bouwval is. Daar willen de kinderen meer van weten...

Het lukt hun om in de onderaardse gangen te komen, maar daar doen ze een levensgevaarlijke ontdekking: de kelders worden door een bende gebruikt! Als opslagplaats voor wapens en om er drugs en jenever te fabriceren. Als ze met deze wetenschap zo snel mogelijk terug willen gaan, worden de kinderen door de boeven ontdekt; dan beginnen de benauwdste uren van hun leven...

Twee broertjes, Kees en Peter, brengen de zomervakantie door bij oom Maarten. Deze woont in hetzelfde dorp waar vroeger de vader van de jongens heeft gewoond. Zodoende weten ze dat de Duitsers daar een lanceerbasis hebben gehad waar de beruchte V-I werd afgevuurd.

De kinderen doen er vreemde ontdekkingen, zeker wanneer ze daar een geheime ingang vinden die naar de basis leidt. Wat vinden ze daar? En waar zijn die gewapende misdadigers zo geheimzinnig mee bezig?

Oorlogsboek over een zware mitrailleurgroep in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg.

Veenhof: 'De gebeurtenissen betreffende de strijd in de Grebbelinie, hier beschreven, hebben werkelijk plaatsgevonden. Doch op uitdrukkelijk verzoek van de twee oud-strijders, die mij de gegevens van dit verhaal ter beschikking stelden, zijn de plaatsen van handeling en hun namen gefingeerd. Voorts is gebruik gemaakt van een aantal gegevens van ooggetuigen, die mij in staat stelden, het geheel als verhaal te kunnen afronden.'

Het kapitale hert Caesar heeft het Oelewold tot domicilie gekozen. Over deze geweidrager doen verschillende legendarische verhalen de ronde. Geen wonder, dat wildschut Melissen alles doet om het dier uit handen van de stropers te houden. Dat is dan ook de aanleiding tot de spannende gebeurtenissen, die in dit boek beschreven worden.

En hier is de Rhenense boswachter-schrijver Veenhof op zijn best: boeiende beschrijvingen van voorvallen in de natuur en van ontmoetingen met stropers, die er niet voor terugdeinzen geweld te gebruiken.

Dominee Hovinck heeft een beroep naar het rustige dorpje Hogeveld aangenomen. Dat brengt een verhuizing met zich mee en vooral veel veranderingen, ook voor de tweeling Jan-Jaap en Gerwin Hovinck, een paar ondernemende jongens van twaalf jaar.

De jongens sluiten vriendschap met Cees Franken, die in het koetshuis van het kasteel woont. Het kasteel blijkt een geheime ondergrondse gang te hebben. De drie vrienden gaan op onderzoek uit...

De verstrooide professor Harold Gillispie komt als gast naar de Sovjet Unie om in Siberië onderzoek te doen naar pelsdieren. Kolonel Roesanov, hoofd van een KGB-afdeling heeft echter een lijst met namen, waarop ook die van de professor voorkomt. Daarom vertrouwt hij het niet en hij tracht de geleerde te ontmaskeren.

Zijn beste kracht, de charmante Valentina Antonovna, wordt hierbij ingeschakeld. De meest geraffineerde plannen kunnen echter niet leiden tot arrestatie van de spion. Als dan blijkt dat Valentina met de professor verdwenen is, volgt er een spannende achtervolging.

Ze heten Bart en Henkie. Bart en Henkie zijn broertjes. Ze gaan al op school. Bart is op de grote school. Henkie is nog klein. Hij gaat naar de kleuterschool. Vandaag gaan Bart en Henkie niet naar school. Ze hebben vakantie. Ze zijn bij opa en oma. Die wonen in een klein dorpje. Vlak bij het bos. Opa werkt in het bos.

Jan, Wim en Greetje, de kinderen van de boswachter, beleven spannende tijden als er stropers in het bos zijn.

De kinderen van de boswachter vinden een gewond reekalf. Ze nemen het mee, verzorgen het, en beleven van alles met het diertje.

Een jongetje (Kees), een hondje (Fik) en een ballon... Hoe loopt dat af?

Jan, Wim en Greetje, de kinderen van de boswachter, hebben kerstvakantie en beleven allerlei avonturen.

Loes is al lange tijd ziek en kan niet buiten spelen, ze praat vaak met haar pop Lot. Op een dag is Lot kwijt. Loes is verdrietig. Jan en Peter vinden de pop en gaan er mee voetballen. Als ze horen van wie die pop is, krijgen ze heel veel spijt van het voetballen met de pop...

Nelis Bontekoe is een kleine openhartige jongen die niet altijd goed begrepen wordt. Hij beleeft allerlei avonturen met de jongens uit zijn dorp. Zelfs weet hij uit de handen van de strenge veldwachter te blijven!

Plotseling ziet vader iets bewegen in de sneeuw. Het is zwart en komt naar de auto. Wat is dat nou? Vader schrikt een beetje. Wat komt daar nu aan? Dan ziet vader het. Het is een hondje. Waf, waf, waf Blaft het hondje. Het beestje heeft het zó koud en hij is zó moe.

Als Kareltje en Dirk uit school naar huis lopen, vinden ze onderweg een lege doos en even later een klein zwart poesje. Het is door z'n baas op straat gezet. Ze besluiten het mee naar huis te nemen.

De omnibus Als de morgen gloort bevat de boeken:

1. Zwoel waait de lentewind
2. Na de nacht gloort de morgen
3. Altijd zingen de populieren

De Boswachtersomnibus bevat de boeken:

1. Mannen van het buitenspoor
2. Schoten klonken in het nachtelijk bos

De omnibus Levenswegen bevat de boeken:

1. De weg naar huis
2. De weg gaat verder

De omnibus Onbekende wegen bevat de boeken:

1. Eenzaam is de weg
2. De weg naar het onbekende

De omnibus Voor dag en dauw bevat de boeken:

1. Als dauw in de morgen
2. Wazig is de einder

De boswachter vertelt bevat allerlei verhalen en avonturen van een doorsnee-boswachter, onopgesmukt, maar boeiend, verteld door Joh. G. Veenhof. Een aantal schitterende tekeningen van René Veldhuizen en foto's van B. Nic. de Boer is aan dit boek toegevoegd.

Joh. G. Veenhof is een uitzonderlijk en veelzijdig mens. In de rechterflank van de protestantse lezers is hij bij jong en oud bekend door zijn natuurboeken, kinderboeken, oorlogsboeken en romans, totaal 50 stuks. Tegelijk is hij jarenlang boswachter geweest die mensen vertrouwd maakte met de geheimen van de natuur, een cursus 'creatief-zijn' gaf en kolossale broden bakte in zijn eigen gebouwde veldoven.

Maar Veenhof, die tevens schilder, imker, beeldhouwer en nog veel meer is, is boven alles een mens die leeft vanuit zijn geloof. Door heel dit boek van Valkenburg, dat Veenhof in al zijn kwaliteiten voor het voetlicht brengt - en soms wel wat te veel ophemelt, waar hij zelf niets van moet hebben - komt het getuigenis van deze natuurmens naar voren over de Schepper en de schepping. Het kijk- en leesboek verscheen ter gelegenheid van zijn afscheid als boswachter en bij het verschijnen van zijn 50e boek.

* Geschreven door Rik Valkenburg.

Joh. G. Veenhof beschrijft zijn ervaringen als boswachter met de stroperij en dergelijke.

Een verhaal waarvan de feiten berusten op de harde werkelijkheid.