Boeken van Simonetta Agnello-Hornby

Aan het begin van de twintigste eeuw groeit Maria op op Sicilië. Haar ouders zijn liberaal en voeden Maria op tot een onafhankelijke persoonlijkheid. Maar als de rijke, veel oudere Pietro Sala om Maria’s hand vraagt, zegt ze ja - uit een mengeling van nieuwsgierigheid en rede.

Maar als Pietro in zijn gokverslaving vervalt, realiseert Maria dat haar hart bij Giosuè ligt, die ze al jaren kent. Het is het begin van twintig jaar geheime liefde, die steeds gevaarlijker wordt. In een turbulente politieke tijd en een wereld vol armoede, maffia en corrupte elite, probeert Maria zichzelf moedig van de slaafse ondergeschiktheid, waarin de Siciliaanse vrouwen werden gedwongen te leven, te bevrijden.

De Mennulara, officieel Maria Rosalia Inzerillo geheten, is overleden. Ze was dienstbode in huize Alfallipe en sinds tijden - en zonder haar ondergeschikte rol af te leggen - de alerte administratrice van het familievermogen, dat zij beter beheerde dan haar patroon.

Na haar dood is ze het gesprek van de dag in het Siciliaanse dorp Roccacolomba. Er zijn mensen die haar haten en vervloeken en er zijn er die zich haar vol dankbaarheid herinneren. Er wordt gefantaseerd over de rijkdom die ze zou hebben vergaard, misschien wel dankzij haar relaties met de plaatselijke maffia. Iedereen spreekt erover, weet iets, maar niemand weet er het fijne van. Zonder de Mennulara zou Adriana Alfallipe, na de dood van haar man Orazio, alleen zijn achtergebleven in haar kolossale huis en zouden de kinderen Alfalippe geen toekomst hebben gehad.

Toch hebben de kinderen goede redenen om zich bedrogen te voelen door de ogenschijnlijk onbehouwen en weinig onderlegde vrouw, die hun een vreemd testament heeft nagelaten. En ze vragen zich af hoe deze eenvoudige amandelraapster het zo ver heeft kunnen schoppen. Ieder op hun beurt vertellen de Alfallipes en de dorpelingen hoe zij denken dat de vork in de steel zit, en stukje bij beetje wordt zo een portret getekend van een buitengewone vrouw, die zich niet liet imponeren door maffia, standsverschillen of dorpsroddels.

Geliefd door haar vader, gehaat door haar moeder en geminacht door haar broers komt de jonge Costanza aan het hoofd te staan van de adellijke Siciliaanse familie Safamita.

Onverschrokken bindt zij de strijd aan tegen alles en iedereen die de macht en het aanzien van de Safamita's bedreigt, maffia, opstandige boeren, politici en haar eigen verwanten.

Onder het dunne laagje fatsoen van een gegoede familie smeulen onzegbare geheimen en troebele conflicten. Een onschuldige vraag van een kleinzoon aan zijn grootvader zet alles in vuur en vlam: 'Wie was eigenlijk jouw moeder?'