Boeken van Javier González

Op verzoek van zijn oude tante gaat Jaime Aguirre in Rusland op zoek naar de stoffelijke resten van haar verloofde, die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog spoorloos is verdwenen. Tegelijkertijd doet Berta Wündermann, directeur van het Prado in Madrid, de verrassende ontdekking dat haar grootmoeder Tania altijd een groot familiegeheim heeft gekoesterd. Dit zijn de twee gebeurtenissen die de lezer meevoeren naar het Madrid ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog, de stad die gebukt gaat onder het onmenselijke regime van dictator Franco, naar het Prado-museum waar kunstwerken tentoongesteld zijn waarvan de herkomst niet altijd even duidelijk is en naar het Hermitage-museum in Leningrad, dat wonderlijk genoeg gespaard blijft tijdens de nazi-bombardementen.

Achter een valse muur in de kerk van een Castiliaans dorpje ontdekt men bij restauratiewerkzaamheden een Mariabeeld, een merkwaardig manuscript en het gemummificeerde lijk van een monnik. Bij bestudering van het manuscript - waarschijnlijk een vervalsing van een middeleeuwse tekst uit de zesde eeuw, de Navigatio Sancti Brendani Abbatis - komt men tot onwaarschijnlijke conclusies. Het werk wordt niet ouder dan 80 jaar geschat, maar het bezit de bestanddelen en kenmerken van een middeleeuws handschrift. Alejandra Recasens, de patholoog-anatoom belast met de autopsie van de resten van de monnik, en de Amerikaanse geschiedkundige Sebastian Cameron raken verwikkeld in een onderzoek naar deze vreemde vondsten. Zij staan op het punt een ontdekking te doen die een ander licht zal werpen op de geschiedenis van de mensheid en op ons tijdsbegrip, en die hun leven voorgoed zal veranderen. Daarvoor moeten ze een legendarische reis herhalen die enige monniken meer dan 1500 jaar geleden al maakten, om te ontdekken dat midden op de oceaan, in nevelen gehuld, alle antwoorden al eeuwenlang op hen wachten. Op het Eiland aan het Einde van de Tijd.